Verordening (EG) Nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij
Artikel 1 Doel
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2001
- Bronpublicatie:
28-06-2001, PbEG 2001, L 181 (uitgifte: 04-07-2001, regelingnummer: 1338/2001)
- Inwerkingtreding
04-07-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2001, PbEG 2001, L 181 (uitgifte: 04-07-2001, regelingnummer: 1338/2001)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Deze verordening beoogt de nodige maatregelen vast te stellen om de circulatie van eurobankbiljetten en -munten mogelijk te maken onder zodanige omstandigheden dat bescherming tegen valsemunterij gewaarborgd is.
2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder valsemunterij verstaan:
- a)
iedere bedrieglijke vervaardiging of verandering van eurobankbiljetten of -munten, welk middel ook gebezigd moge zijn om het resultaat te verkrijgen;
- b)
het bedrieglijk in omloop brengen van valse eurobankbiljetten of -munten;
- c)
het invoeren, uitvoeren, vervoeren, ontvangen of zich verschaffen van valse of vervalste eurobankbiljetten of -munten waarvan men weet dat zij vals zijn, teneinde deze in omloop te brengen;
- d)
het bedrieglijk vervaardigen, ontvangen, zich verschaffen of in bezit hebben van:
- —
werktuigen, voorwerpen, computerprogramma's of andere middelen welke naar hun aard bestemd zijn voor de vervaardiging van valse eurobankbiljetten of -munten dan wel voor de verandering van eurobankbiljetten of -munten,
of
- —
hologrammen of andere bestanddelen die worden gebruikt om eurobankbiljetten of -munten tegen valsemunterij te beveiligen.
3.
Deze verordening is van toepassing voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, onverminderd de toepassing van het nationale strafrecht.