Einde inhoudsopgave
Arbeidstijdenbesluit
Artikel 7:2 Staken van de arbeid in verband met recidive
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
16-04-2015, Stb. 2015, 167 (uitgifte: 07-05-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2015, Stb. 2015, 167 (uitgifte: 07-05-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Na een herhaling van een overtreding of soortgelijke overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 8:3a, eerste lid, van de wet en indien een herhaling van die of een soortgelijke overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel van de wet, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden gestaakt dan wel niet mogen aanvangen.
2.
Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 8:3a, eerste lid, van de wet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw dezelfde of een soortgelijke overtreding is geconstateerd die eveneens ernstig is, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden gestaakt dan wel niet mogen aanvangen.
3.
Als een ernstige overtreding als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt:
- a.
een handelen of nalaten van de werkgever in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 3:2, eerste lid, juncto artikel 3:3 van de wet indien arbeid wordt verricht door een kind jonger dan 12 jaar;
- b.
een handelen of nalaten van de werkgever in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 3:2, eerste en vierde lid, en artikel 3:3, tweede lid, van de wet indien het kind bij het verrichten van arbeid een ongeval overkomt dat ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood ten gevolge heeft of indien redelijkerwijs te verwachten is dat de hiervoor genoemde gevolgen redelijkerwijs aan het verrichten van arbeid zijn verbonden;
- c.
een handelen of nalaten van de werkgever waardoor een werknemer ten minste het dubbele van het in de wet en de daarop berustende bepalingen toegestane aantal uren dat hij per dienst arbeid mag verrichten, arbeid verricht dan wel de onafgebroken rusttijd in elke aaneengesloten periode van 24 uren de helft of minder is van de in de wet en de daarop berustende bepalingen gegeven onafgebroken rusttijd.
4.
Indien de aard van de overtreding of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van het staken van het werk daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid.
5.
Een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet gegeven en een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet opgelegd indien de bestuurlijke boete voor de overtreding, bedoeld in het eerste en tweede lid, op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 10:7, zesde lid, van de wet lager is dan een bij ministeriële regeling vast te stellen hoogte van het boetebedrag.