Inhoudsopgave
NJB 2024/1900:De toepassing van art. 3 lid 2 aanhef en onder a Awir moet in het geval van appellante achterwege blijven, omdat die toepassing in haar bijzondere geval leidt tot onevenredige gevolgen die de wetgever niet heeft voorzien en die dus niet zijn verdisconteerd in de Awir.
NJB 2024/1900
De toepassing van art. 3 lid 2 aanhef en onder a Awir moet in het geval van appellante achterwege blijven, omdat die toepassing in haar bijzondere geval leidt tot onevenredige gevolgen die de wetgever niet heeft voorzien en die dus niet zijn verdisconteerd in de Awir.
Documentgegevens:
ABRvS 28-08-2024, ECLI:NL:RVS:2024:3497
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
28 augustus 2024
- Magistraten
Mrs. Daalder, Kaajan, Essenburg
- Zaaknummer
202205966/1/A2
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2024:3497, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 28‑08‑2024
- Wetingang
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 1 september 2022 in zaak nr. 22/1450 in het geding tussen: [appellante] en de Belastingdienst/Toeslagen (thans: de Dienst Toeslagen).
Uitspraak
Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2021 heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.