Besluit Beheer Haringvlietsluizen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2000
- Bronpublicatie:
05-06-2000, Stcrt. 2000, 110 (uitgifte: 09-06-2000, regelingnummer: HK/AW2000/8178)
- Inwerkingtreding
11-06-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2000, Stcrt. 2000, 110 (uitgifte: 09-06-2000, regelingnummer: HK/AW2000/8178)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De meetresultaten van het meetnet staan permanent ter beschikking van de waterbedrijven en waterschappen.
2.
Een jaar na aanvang van het sluisbeheer als bedoeld in artikel 1, lid 1 en vervolgens elk jaar daarop volgend, wordt door Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland, als beheerder van de Haringvlietsluizen, gerapporteerd aan de betrokken waterbedrijven, regionale Milieu-inspecties, waterschappen en provincies over de effecten van het sluisbeheer.
3.
De in het tweede lid bedoelde rapportages worden ten minste eenmaal per jaar besproken in een begeleidingsgroep. In deze begeleidingsgroep hebben in elk geval zitting: de betrokken waterbedrijven, regionale Milieu-inspecties, waterschappen, provincies, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Zuidwest en Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland.
4.
Uiterlijk vijf jaar na de invoering van het sluisbeheer conform dit besluit worden de effecten daarvan in overleg met de leden van de begeleidingsgroep geëvalueerd en getoetst aan de verwachtingen als neergelegd in het milieueffectrapport over het beheer van de Haringvlietsluizen. Daarbij wordt aan alle betrokken belangen aandacht besteed.