BNB 2018/30
Invorderingsrente. Ontvankelijkheid van het (hoger) beroep in verband met de aan een kennisgeving als bedoeld in art. 30 lid 1 Invorderingswet 1990 te stellen eisen
HR 08-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3084, m.nt. J.J. Vetter
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 december 2017
- Magistraten
Mrs. Koopman, Fierstra, Groeneveld, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
17/00447
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
J.J. Vetter
- JCDI
JCDI:ADS928042:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Invorderingsrente en betalingskorting
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3084, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:908, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑08‑2017
- Wetingang
Art. 1 lid 2, 7 en 30 lid 1 Invorderingswet 1990; art. 1:3 Awb
Essentie
Invorderingsrente. Ontvankelijkheid van het (hoger) beroep in verband met de aan een kennisgeving als bedoeld in art. 30 lid 1 Invorderingswet 1990 te stellen eisen
Samenvatting
De Ontvanger heeft belanghebbende uitstel van betaling verleend ter zake van een navorderingsaanslag met de mededeling dat bij betaling na afloop van de enige dan wel laatste betaaltermijn rente verschuldigd is. Belanghebbende heeft in gedeelten betaald. De Ontvanger heeft belanghebbende regelmatig brieven gezonden waarin is vermeld hoe betalingen zijn verwerkt en welke invorderingsrente is verschuldigd. Deze brieven bevatten geen rechtsmiddelverwijzing. Het Hof heeft geoordeeld dat de brieven geen beschikkingen vormen waartegen rechtsmiddelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.