Einde inhoudsopgave
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/2.3.4.5
2.3.4.5 De termijnen voor het instellen van beroep tot het ‘onverbindend’ verklaren van overeenkomsten
mr. A.J. van Heeswijck, datum 28-11-2013
- Datum
28-11-2013
- Auteur
mr. A.J. van Heeswijck
- JCDI
JCDI:ADS574895:1
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Aanbestedingsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. punt 25 van de considerans van de Wijzigingsrichtlijn.
Art. 2 septies lid 1 sub a, eerste gedachtestreepje Rechtsbeschermingsrichtlijnen.
Art. 2 septies lid 1 sub a, tweede gedachtestreepje Rechtsbeschermingsrichtlijnen.
Art. 2 septies lid 1 sub b Rechtsbeschermingsrichtlijnen.
Art. 2 septies lid 2 Rechtsbeschermingsrichtlijnen. Deze bepaling maakt begrijpelijkerwijs, maar strikt genomen overbodig, een voorbehoud voor de in art. 2 quater van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen bedoelde vervaltermijnen voor het instellen van beroep tegen besluiten. De in art. 2 quater van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen genoemde termijnen moeten zonder meer door het nationale recht worden gerespecteerd.
Zie art. 2 sexies lid 1 Rechtsbeschermingsrichtlijnen.
Lidstaten mogen in het belang van de rechtszekerheid termijnen vaststellen voor het instellen van een beroep tot het ‘onverbindend’ verklaren van een overeenkomst.1 Voor de in artikel 2 quinquies lid 1 sub a van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen bedoelde grond (onwettige onderhandse gunning) mag een termijn van ten minste dertig kalenderdagen worden vastgesteld, wanneer een aankondiging van de gegunde opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie is geplaatst, waarin de rechtvaardigingsgrond is opgenomen voor gunning van de opdracht zonder voorafgaande oproep tot mededinging.2 Voor de in artikel 2 quinquies lid 1 sub b en c van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen bedoelde gronden (niet-achtneming van opschortingstermijn respectievelijk gunning van opdrachten op basis van raamovereenkomst of dynamisch inkoopsysteem) mag eveneens een termijn van dertig kalenderdagen worden vastgesteld, wanneer de aanbestedende dienst de ‘betrokken’ inschrijvers en gegadigden in kennis heeft gesteld van het sluiten van de overeenkomst en deze kennisgeving een samenvatting van de ‘relevante redenen’ bevat.3
Daarnaast kan voor alle in artikel 2 quinquies lid 1 van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen genoemde gronden een algemene termijn worden vastgesteld van ten minste zes maanden, die ingaat op de dag na de datum waarop de overeenkomst is gesloten.4
De vaststelling van alle overige termijnen voor het instellen van beroep is aan het nationale recht van lidstaten overgelaten.5 Te denken valt aan het beroep tot het ‘onverbindend’ verklaren van een overeenkomst of het opleggen van alternatieve sancties, wanneer geen opschortingstermijn in acht is genomen, maar niet aan alle voorwaarden van artikel 2 quinquies lid 1 sub b van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen is voldaan.6