Rb. Rotterdam, 27-07-2020, nr. C/10/599885 / FA RK 20-4969
ECLI:NL:RBROT:2020:7957
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
27-07-2020
- Zaaknummer
C/10/599885 / FA RK 20-4969
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:7957, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 27‑07‑2020; (Beschikking)
- Vindplaatsen
GZR-Updates.nl 2020-0250
Uitspraak 27‑07‑2020
Inhoudsindicatie
Artikel 6:4 Wvggz. Afwijzing omdat de informatie waarop de medische verklaring is gebaseerd niet meer actueel is, wordt niet voldaan aan de eisen die de Wvggz stelt aan de medische verklaring.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/599885 / FA RK 20-4969
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
briefadres aan de [briefadres] , [postcode] te [plaats] ,
thans zonder bekende woon-of verblijfplaats,
advocaat mr. P.M. Tillema te Capelle aan den IJssel.
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 7 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 7 april 2020;
- -
het zorgplan van 7 april 2020;
- -
de zorgkaart van 25 mei 2020;
- -
de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
- -
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- -
de e-mailcorrespondentie van 7 juli 2020 met betrekking tot de medische verklaring;
- -
het proces-verbaal van de zitting van 22 juli 2020 waarbij de behandeling van het verzoek is aangehouden omdat betrokkene niet bereikbaar was en ook zijn advocaat geen contact met hem heeft kunnen opnemen.
1.2.
De voortgezette mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) telefonisch gehoord:
- -
de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene;
- -
[naam agogisch medewerker] , agogisch medewerker, verbonden aan Antes.
1.3.
Betrokkene is niet gehoord omdat hij wederom niet bereikbaar was ondanks herhaalde pogingen daartoe van de rechtbank. Ook zijn advocaat heeft voorafgaand aan de zitting geen contact kunnen krijgen met betrokkene.
1.4.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. Beoordeling
2.1.
De bij het verzoek gevoegde medische verklaring is niet gebaseerd op actuele informatie. De medische verklaring is opgesteld op 7 april 2020 terwijl het verzoekschrift op 7 juli 2020, dus drie maanden later, is ingekomen. Hoewel de geneesheer-directeur op 7 juli 2020 schriftelijk heeft verklaard dat de medische verklaring nog steeds relevant is, is de rechtbank van oordeel dat het aannemelijk is dat de situatie van betrokkene inmiddels (substantieel) is gewijzigd. Redengevend daarvoor is dat ter zitting blijkt dat betrokkene inmiddels niet meer in de kliniek verblijft. Betrokkene was aangemeld voor een begeleide woonvorm maar kon daar uiteindelijk niet terecht. Betrokkene is toen met ontslag gegaan en zwerft sindsdien rond. Betrokkene is vervolgens aangemeld bij een woonvorm die gericht is op mensen met een autistische stoornis, een stoornis waar betrokkene ook aan lijdt, en de verwachting is dat hij daar met ingang van augustus/september 2020 terecht kan. Betrokkene staat achter een opname en verblijf in deze woonvorm en zal daaraan meewerken, zo deelt de behandelaar ter zitting mede.
2.2.
Omdat de informatie waarop de medische verklaring is gebaseerd niet meer actueel is, wordt niet voldaan aan de eisen die de Wvggz stelt aan de medische verklaring.
2.3.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.
3. Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 27 juli 2020 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 3 augustus 2010 schriftelijk uitgewerkt en getekend. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.