RF 2018/79
Vermogensrendementsheffing. Is sprake van een buitensporige last indien vermogensrendementsheffing plaatsvindt over aandelen SNS die één maand na peildatum door de onteigening (vrijwel) niets meer waard waren? (Staatssecretaris/belanghebbende)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2018
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.A. Fierstra, J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, P.A.G.M. Cools
- Zaaknummer
17/01852
- Conclusie
A-G mr. R.E.C.M. Niessen
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS24626:1
- Vakgebied(en)
Financiële planning (V)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:511, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1397, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑05‑2017
- Wetingang
Art. 1 Protocol 1 EVRM; art. 6:2 lid 1 Wft; art. 5.2, 5.3 Wet IB 2001
Essentie
Vermogensrendementsheffing. Onteigening SNS. Buitensporige last.
Is sprake van een buitensporige last indien vermogensrendementsheffing plaatsvindt over aandelen SNS die één maand na peildatum door de onteigening (vrijwel) niets meer waard waren?
Samenvatting
Belastingplichtige had op 1 januari 2013 een aandelenportefeuille ter waarde van afgerond € 275.000. Hij verkocht deze in januari 2013 en kocht vervolgens op 31 januari 2013 voor afgerond € 291.000 aandelen SNS. Deze zijn de dag erop onteigend middels een besluit van de Minister van Financiën. In de belastingaanslag 2013 heeft fiscus de volledige waarde van de aandelen die belastingplichtige op 1 januari 2013 had als grondslag genomen ...