Rb. Utrecht, 17-08-2011, nr. 724599 UC EXPL 10-19744 PK
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR4741
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
17-08-2011
- Zaaknummer
724599 UC EXPL 10-19744 PK
- LJN
BR4741
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR4741, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 17‑08‑2011; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 17‑08‑2011
Inhoudsindicatie
Medische beroepsaansprakelijkheid. De verzekeraar erkent aansprakelijkheid voor het handelen van de huisarts, maar stelt dat zij niet de volledige schade zal vergoeden vanwege andere schadeoorzaken. Cliënt cedeert haar vordering op de verzekeraar met betrekking tot buitengerechtelijke kosten aan haar rechtshulpverlener. Deze stelt een vordering tegen de verzekeraar in tot betaling van deze kosten. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de hoogte van de schadevergoeding. De verzekeraar heeft € 10.000,-- ter zake van schade uitgekeerd, en € 5.000,-- ter zake van buitengerechtelijke kosten. Kantonrechter: hetgeen de verzekeraar in totaal ter zake van rechtsbijstand aan de rechtshulpverlener heeft betaald is gelet op het uiteindelijk uitgekeerde bedrag redelijk. Vordering afgewezen.
Partij(en)
RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 724599 UC EXPL 10-19744 PK
vonnis d.d. 17 augustus 2011
inzake
de besloten vennootschap
Witlox Juristen sinds 1915 B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
verder ook te noemen Witlox,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.J.J.M. Witlox,
tegen:
de naamloze vennootschap
VvAA Schadeverzekeringen NV,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen VvAA,
gedaagde partij,
gemachtigde: KBS Advocaten N.V.
1. Het verloop van de procedure
Witlox heeft een vordering ingesteld.
VvAA heeft geantwoord op de vordering.
Witlox heeft voor repliek en VvAA heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. De feiten
2.1.
Witlox heeft als advocaat in 2001 een letselschadezaak in behandeling gekregen van [A] (hierna: [A]), welke zaak was gericht tegen haar voormalige huisarts, [B]. Door nalatigheid van [B] zou [A] een herseninfarct hebben gekregen. VvAA was de aansprakelijkheidsverzekeraar van [B].
2.2.
VvAA heeft aansprakelijkheid erkend voor het verwaarlozen door [B] van de hypertensie (hoge bloeddruk) van [A]. Met betrekking tot het ontstaan van het herseninfarct stelt VvAA echter dat er meer schadeoorzaken zijn aan te wijzen, zoals onder meer roken en diabetes. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen over de hoogte van de schade. Op 19 februari 2007 heeft VvAA ten behoeve van [A] een bedrag overgemaakt van € 10.000,-- ter zake van schade en € 5.000,-- ter zake van buitengerechtelijke kosten.
[A] heeft voorts aan Witlox een bedrag betaald “wegens succesfee” van € 2.970,--inclusief BTW.
Witlox heeft aan VvAA twee declaraties op naam van [A] toegezonden ten bedrage van € 9.555,96 respectievelijk € 4.307,48, in totaal derhalve € 13.863,44. In deze declaraties zijn bedragen verwerkt van door Witlox ingeschakelde deskundigen ten bedrage van € 1.268,94 en € 1.002,33, in totaal dus € 2.271,27.
Na aftrek van het door VvAA betaalde bedrag van € 5.000,--, is van deze declaraties een bedrag van € 8.863,44 onbetaald gelaten.
Rond mei 2007 heeft [A] zich tot een andere rechtshulpverlener gewend.
[A] heeft (het restant van) haar vorderingsrecht op VvAA ter zake van de kosten van de door Witlox verleende rechtsbijstand ad € 8.863,44 in november 2007 aan Witlox gecedeerd.
3. Het geschil en de beoordeling daarvan
3.1.
Witlox vordert veroordeling van VvAA om aan haar te betalen een bedrag van € 5.000,--, met veroordeling van VvAA in de proceskosten.
3.2.
Witlox legt aan haar vordering het volgende ten grondslag.
Ten onrechte heeft VvAA een bedrag van € 8.863,44 ter zake van de aan haar gecedeerde declaraties onbetaald gelaten. Witlox beperkt haar vordering tot € 5.000,--. Zij baseert haar vordering op de artikelen 6:96 lid 2 en 7:954 BW. Volgens haar is aan de dubbele redelijkheidstoets voldaan.
3.3.
VvAA heeft vele verweren gevoerd. Voor zover van belang zal de kantonrechter in het navolgende daarop ingaan.
3.4.
VvAA heeft onder meer aangevoerd dat de verhouding tussen de kosten van rechtsbijstand en het onderliggende belang een belangrijke toetsingsfactor is, en dat het inmiddels door haar betaalde bedrag deze toetsing kan doorstaan.
De kantonrechter overweegt dienaangaande het volgende.
Als vergoeding voor zijn werkzaamheden heeft Witlox van [A] ontvangen € 2.970,-- aan “succesfee” en van VvAA € 5.000, aan buitengerechtelijke kosten, in totaal dus € 7.970, , te verminderen met de door hem betaalde deskundigen ad € 2.271,27, zodat als vergoeding voor zijn werkzaamheden resteert € 5.698,73. Gelet op het door Witlox ten behoeve van [A] geïncasseerde bedrag van € 10.000,-- acht de kantonrechter dit bedrag een redelijke vergoeding voor de door haar verrichte werkzaamheden. Witlox heeft weliswaar nog gesteld dat het potentiële belang van de zaak veel groter is dan € 100.000, , maar Witlox heeft deze stelling onvoldoende gemotiveerd. VvAA heeft immers inhoudelijk betwist dat alle eventueel geleden schade is toe te rekenen aan het handelen van [B]. Witlox heeft daartegen ingebracht dat op grond van de causaliteitsleer [B] (en dus VvAA) voor de volledige schade van [A] dient op te komen, ook indien andere artsen later aan die schade hebben bijgedragen. De kantonrechter gaat daar echter aan voorbij, nu dit standpunt behoudens bijzondere omstandigheden onjuist is, en Witlox dergelijke bijzondere omstandigheden niet heeft gesteld.
Op grond van de stellingen van Witlox is thans onvoldoende aannemelijk dat een relevante nadere schadevergoeding met betrekking tot het nalaten van [B] zal volgen. Mocht dat op enig moment wel het geval blijken te zijn, dan zal moeten worden aangenomen dat zulks het gevolg is geweest van de inspanningen van de rechtshulpverlener(s) die [A] heeft ingeschakeld nadat zij de overeenkomst met Witlox had opgezegd, en niet van de inspanningen van Witlox (zelf). De enkele omstandigheid dat VvAA ten gevolge van de inspanningen van Witlox (slechts) met betrekking tot het verwaarlozen door [B] van de hypertensie van [A] aansprakelijkheid heeft erkend maakt dit niet anders.
3.5.
De slotsom is dat de vordering moet worden afgewezen.
Witlox zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, welke worden begroot op 2 punten x € 200,-- = € 400,--.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Witlox tot betaling van de proceskosten aan de zijde van VvAA, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.