Einde inhoudsopgave
Rijkswet pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 04-06-2003. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
08-05-2003, Stb. 2003, 221 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken: 28121)
- Inwerkingtreding
04-06-2003, terugwerkend tot: 01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-05-2003, Stb. 2003, 221 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken: 28121)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het pensioen van de nabestaande van een Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur bedraagt 72% van het ouderdomspensioen waarop de overledene recht had of zou hebben gehad, onderscheidenlijk recht zou hebben verkregen bij het bereiken van de leeftijd van vijfenvijftig jaar, indien zij of hij metterwoon was of zou zijn gevestigd ter plaatse waar de nabestaande metterwoon is gevestigd. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt de overleden Gouverneur geacht de ambtsperiode als Gouverneur te hebben voortgezet tot de dag waarop het ambt als Gouverneur zes jaren zou zijn bekleed.
2.
Indien de nabestaande van een Gouverneur hertrouwt, wordt het pensioen opnieuw vastgesteld met toepassing van de eerste volzin van het eerste lid, met dien verstande dat voor de berekening van het ouderdomspensioen, waarvan het nabestaandenpensioen is afgeleid, de onvoltooide diensttijd niet in aanmerking wordt genomen.
3.
Het bedrag van het nabestaandenpensioen ingevolge de voorgaande leden wordt verminderd met het bedrag van het bijzonder nabestaandenpensioen, toegekend ingevolge artikel 15.