Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 14 Vermogenswinsten
Geldend
Geldend vanaf 17-04-1981
- Bronpublicatie:
25-10-1978, Trb. 1979, 13 (uitgifte: 02-02-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-04-1981
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-1981, Trb. 1981, 68 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals omschreven in artikel 6, tweede lid, mogen worden belast in de Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft, of van roerende zaken die behoren tot een vast middelpunt dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een vrij beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van het vaste middelpunt, mogen in die andere Staat worden belast.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, zijn voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen, geëxploiteerd in internationaal verkeer, en van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen en luchtvaartuigen, slechts in die Staat belastbaar.
4.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere zaken dan die genoemd in het eerste, tweede en derde lid zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
5.
De bepaling van het vierde lid tast niet aan het recht van elk van de Staten overeenkomstig zijn eigen wetgeving belasting te heffen op voordelen die uit de vervreemding van aandelen of winstbewijzen in een lichaam waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van die Staat, worden verkregen door een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere Staat en die in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de vervreemding van de aandelen of winstbewijzen inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest.