Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 296 Inaanmerkingneming van contractuele verrekeningsovereenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteiten nemen een contractuele verrekeningsovereenkomst alleen in aanmerking wanneer de in lid 2 en, in voorkomend geval, lid 3 beschreven voorwaarden vervuld zijn.
2.
Alle contractuele verrekeningsovereenkomsten die door een instelling worden gebruikt voor het bepalen van de blootstellingswaarde in dit deel voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a)
de instelling heeft een contractuele verrekeningsovereenkomst met haar tegenpartij gesloten waaruit één juridische verplichting ontstaat die alle in die overeenkomst opgenomen transacties bestrijkt zodat de instelling in geval van wanbetaling door een tegenpartij slechts gerechtigd is tot ontvangst of verplicht is tot betaling van het nettobedrag van de positieve en negatieve tegen marktwaarde gewaardeerde waarden van de afzonderlijke betrokken transacties;
- b)
de instelling heeft de bevoegde autoriteiten schriftelijke en met redenen omklede juridische adviezen ter beschikking gesteld waaruit blijkt dat, ingeval de verrekeningsovereenkomst juridisch wordt aangevochten, de vorderingen en verplichtingen van de instelling de in punt a) bedoelde vorderingen en verplichtingen niet overschrijden. Het juridisch advies verwijst naar het geldende recht van:
- i)
het rechtsgebied waar de tegenpartij haar statutaire zetel heeft;
- ii)
indien het om een bijkantoor van een onderneming gaat dat in een ander land is gevestigd dan het land waar de onderneming haar statutaire zetel heeft, het rechtsgebied waarin het bijkantoor is gevestigd;
- iii)
het rechtsgebied waarvan het recht van toepassing is op de afzonderlijke in de verrekeningsovereenkomst opgenomen transacties;
- iv)
het rechtsgebied waarvan het recht van toepassing is op alle contracten of overeenkomsten die noodzakelijk zijn ter uitvoering van de contractuele verrekening;
- c)
het kredietrisico voor elke tegenpartij wordt samengevoegd om te komen tot één juridische blootstelling voor alle transacties met elke tegenpartij. Deze samenvoeging wordt als factor meegenomen in de berekeningen inzake inzake kredietlimieten en intern kapitaal;
- d)
het contract mag geen beding bevatten op grond waarvan, bij wanbetaling van een tegenpartij, een niet in gebreke blijvende tegenpartij slechts beperkte betalingen of in het geheel geen betalingen aan de boedel van de in gebreke blijvende partij kan verrichten, zelfs wanneer de in gebreke blijvende partij een nettocrediteur is (zogenaamd walkawaybeding).
Indien niet alle bevoegde autoriteiten ervan overtuigd zijn dat de contractuele verrekening naar het recht van elk van in punt b) bedoelde rechtsgebieden rechtsgeldig en afdwingbaar is, wordt de overeenkomst inzake contractuele verrekening voor geen van beide tegenpartijen als risicoverminderend in aanmerking genomen. De bevoegde autoriteiten stellen elkaar van die feiten in kennis.
3.
De in punt b) bedoelde juridische adviezen kunnen betrekking hebben op soorten van contractuele verrekening. Voor overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening gelden de volgende additionele voorwaarden:
- a)
het in lid 2, punt a), bedoelde nettobedrag is het nettobedrag van de positieve en negatieve afwikkelingsprijzen van de opgenomen afzonderlijke bilaterale raamovereenkomsten en van de positieve en negatieve tegen marktwaarde gewaardeerde waarden van de afzonderlijke transacties (het ‘productoverschrijdend nettobedrag’);
- b)
de in lid 2, onder b), bedoelde juridische adviezen behandelen de geldigheid en afdwingbaarheid van de gehele overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening en het effect van de verrekeningsregeling op de belangrijke bepalingen van de opgenomen afzonderlijke bilaterale raamovereenkomsten.