Rb. Oost-Brabant, 20-07-2016, nr. C/01/293016 / HA ZA 15-306
ECLI:NL:RBOBR:2016:3892
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
20-07-2016
- Zaaknummer
C/01/293016 / HA ZA 15-306
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2016:3892, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 20‑07‑2016; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
- Wetingang
art. 305a Burgerlijk Wetboek Boek 3
- Vindplaatsen
AR 2016/2177
JBP 2016/65
Uitspraak 20‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Contradictoir. Collectieve actie ex artikel 3:305a BW, ingesteld door een stichting die blijkens haar statuten de belangen behartigt van gedupeerden van privacy schendingen. De rechtbank verklaart de stichting niet-ontvankelijk op grond van artikel 3:305a lid 2, tweede volzin, BW. De belangen van de gedupeerden zijn onvoldoende gewaarborgd. De groepsactie wordt niet ondersteund door de gedupeerden. Het is niet bekend of er wel gedupeerden zijn die gebaat zijn met de groepsactie. Binnen de stichtingsstructuur ontbreken waarborgen om te voorkomen dat de enige bestuurder van de stichting zijn persoonlijke belangen laat prevaleren boven de belangen van de gedupeerden. De statuten bieden onvoldoende waarborgen dat de eventuele schadevergoeding zoveel mogelijk wordt uitgekeerd aan de gedupeerden. De statuten bevatten onvoldoende waarborgen dat de stichting over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om de belangen van de gedupeerden te behartigen. De stichting heeft geen andere werkzaamheden verricht waaruit is gebleken dat zij in staat is de belangen van gedupeerden op een adequate manier te behartigen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/293016 / HA ZA 15-306
Vonnis van 20 juli 2016
in de zaak van
de stichting
STICHTING PRIVACY CLAIM,
gevestigd te Sint Oedenrode,
eiseres,
advocaat mr. F.C.M. Leentfaar te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRECENT B.V.,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde,
advocaat mr. I. Janssen te Utrecht.
Partijen zullen hierna ook Privacy Claim en VerzuimReductie genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 24 juni 2015
- -
het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Privacy Claim is op 16 september 2013 opgericht. Artikel 2 van haar statuten luidt als volgt:
“De stichting heeft ten doel:
- 1.
het vrijwaren van Nederlandse burgers van alle overtredingen door bedrijven, overheden, instellingen en personen handelend in het commerciële of maatschappelijke verkeer van (on)geschreven regels en rechten en het begeleiden van Nederlandse burgers in compensatieregelingen ter zake;
- 2.
het verrichten van alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn;
- 3.
de stichting beoogt geen winst te maken.
De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door:
- -
het handhaven van rechten, wettelijke plichten en maatschappelijke zorgvuldigheidsnormen ten aanzien van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens van Nederlandse burgers door het treffen van (collectieve) civiele rechtsmaatregelen;
- -
het bereiken van minnelijke regelingen ter zake; en
- -
alle overige wettelijke middelen.”
2.2.
VerzuimReductie controleerde in opdracht van bedrijven het ziekteverzuim van werknemers. VerzuimReductie heeft haar statutaire naam op 18 december 2012 gewijzigd in Precent.
2.3.
Naar aanleiding van een uitzending van Zembla heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) onderzoek verricht naar de werkwijze van VerzuimReductie bij de verwerking van persoonsgegevens. Uit de definitieve bevindingen van het CBP van 3 juli 2012 blijkt dat de casemanagers van VerzuimReductie medische persoonsgegevens hebben verwerkt die verder gingen dan de noodzakelijke gegevens om te kunnen voldoen aan de re-integratieverplichting van de werkgever. VerzuimReductie heeft deze medische persoonsgegevens verwerkt zonder dat daartoe een grondslag bestond. Ook is niet gebleken dat de verwerking in opdracht of onder toezicht van een bedrijfsarts plaatsvond. Daardoor heeft VerzuimReductie in strijd gehandeld met de artikelen 8 en 16 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
2.4.
VerzuimReductie heeft de onrechtmatige verzameling van medische persoonsgegevens vanaf 26 maart 2012 gestaakt. Zij heeft de dossiers waarin ten onrechte medische gegevens waren verwerkt geschoond. Naar aanleiding van de voorlopige bevindingen van het CBP heeft VerzuimReductie het CBP op 11 juni 2012 schriftelijk meegedeeld dat zij de tot 126 maart 2012 onrechtmatig verzamelde medische persoonsgegevens zou vernietigen. Zij heeft betrokkenen geïnformeerd over het recht op inzage in deze gegevens. Naar aanleiding hiervan hebben 501 personen VerzuimReductie om een afschrift van hun dossier gevraagd en dit gekregen. Het recht op inzage kon tot 1 oktober 2012 worden uitgeoefend. Na deze datum heeft VerzuimReductie de onrechtmatig verzamelde medische gegevens vernietigd.
2.5.
Privacy Claim heeft VerzuimReductie bij brief van 9 juli 2014 meegedeeld de belangen te behartigen van de personen die door VerzuimReductie in hun privacy zijn geschaad (hierna: de gedupeerden). Zij heeft VerzuimReductie uitgenodigd voor overleg als bedoeld in artikel 3:305a lid 2 BW. Dit overleg heeft niet tot overeenstemming geleid.
3. Het geschil
3.1.
Privacy Claim vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat VerzuimReductie in strijd heeft gehandeld met de Wbp, meer in het bijzonder met artikel 8 jo 16 van deze Wet en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gedupeerden, waardoor zij gehouden is de daardoor ontstane schade te vergoeden;
II. te verklaren voor recht dat VerzuimReductie onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gedupeerden door elke vorm van verificatie van geleden schade bij voorbaat onmogelijk te maken en daarmee de gedupeerden effectief de mogelijkheid tot schadevergoeding wegens inbreuk op artikel 8 jo. 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens heeft ontnomen;
III. VerzuimReductie te veroordelen tot openbaarmaking van de uitspraak op haar kosten op een zodanige wijze en in een zodanige periode, te bepalen door de rechtbank, dat (nadere) gedupeerden daarvan redelijkerwijs kennis zullen nemen, in ieder geval bestaande uit, doch uitdrukkelijk niet beperkt tot het aanschrijven van alle (501) personen die naar aanleiding van de berichtgeving over de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens door VerzuimReductie hun dossier hebben opgevraagd;
IV. VerzuimReductie te veroordelen in de kosten van dit geding (…).
3.2.
VerzuimReductie voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
VerzuimReductie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat Privacy Claim niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. Daartoe heeft zij onder meer het volgende aangevoerd.
4.1.1.
De doelomschrijving van Privacy Claim is zo ruim geformuleerd dat van een specifieke en behoorlijk afgebakende belangenbehartiging geen sprake is. De vorderingen houden onvoldoende verband met de doelomschrijving. Privacy Claim representeert geen concrete groep gedupeerden die zich bij haar hebben gemeld. Zij heeft geen achterban. Hierdoor vallen er voor Privacy Claim vooralsnog geen Nederlandse burgers te begeleiden in compensatieregelingen. De vorderingen hebben geen betrekking op die begeleiding. Privacy Claim heeft tot nu toe geen reële activiteiten ontplooid om de belangen van de gedupeerden te behartigen.
4.1.2.
Privacy Claim behartigt in deze procedure geen soortgelijke belangen als bedoeld in artikel 3:305a lid 1 BW. Bij gebreke aan gedupeerden kan niet worden vastgesteld of en zo ja welke gelijksoortige belangen door Privacy Claim behartigd kunnen worden. Evenmin kan worden vastgesteld of Privacy Claim voldoet aan het bepaalde in artikel 50, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De aansprakelijkheid van VerzuimReductie dient per individueel geval te worden vastgesteld. De individuele casuïstiek zal voor wat betreft de causaliteit en de omvang van de schade een gedifferentieerd beeld opleveren. Deze procedure druist in tegen de hoofdregel dat voor een collectieve actie geen plaats is, indien dit in een concrete situatie geen enkel voordeel zou opleveren boven het procederen krachtens procesvolmacht of lastgeving.
4.1.3.
Privacy Claim is ook niet-ontvankelijk op grond van artikel 3:305a lid 2 BW. De belangen van de gedupeerden zijn onvoldoende gewaarborgd met de rechtsvordering. De gedupeerden schieten niets op met een veroordelend vonnis. Privacy Claim beschikt niet over voldoende kennis en vaardigheden en voldoet niet aan de Claimcode. De governance structuur van Privacy Claim biedt onvoldoende waarborgen om als belangenbehartiger op te treden. Privacy Claim heeft geen raad van toezicht en handelt onvoldoende transparant. De website bevat geen jaarverslagen waaruit kan worden opgemaakt in hoeverre zij de in de Claimcode opgenomen bepalingen opvolgt en zo niet, waarom en in hoeverre zij daarvan afwijkt. De werkwijze van Privacy Claim sluit niet uit dat zij winst zal maken. Zij heeft niet kenbaar gemaakt wie haar financiers zijn en welke afspraken zij met die financiers en advocaten heeft gemaakt. Gedupeerden kunnen niet vaststellen of, en zo ja welke, belangenverstrengelingen tussen Privacy Claim, haar financiers en haar advocaten aanwezig zijn. Privacy Claim heeft slechts één bestuurder die bovendien over het vermogen en de inkomsten van Privacy Claim kan beschikken als ware het zijn eigen vermogen, althans bevatte de statuten op dit punt geen, althans onvoldoende waarborgen. Het bestuur van Privacy Claim bevat niet de expertise die de Claimcode voorschrijft.
4.2.
Privacy Claim heeft zich op het standpunt gesteld dat zij ontvankelijk is in haar vorderingen. Daartoe heeft zij onder meer het volgende aangevoerd.
4.2.1.
De doelomschrijving van Privacy Claim is niet te ruim. Het statutaire doel moet in samenhang worden gelezen met de verdere opzet van de statuten, de statutaire naam en de feitelijke werkzaamheden. Daaruit blijkt dat zij zich ten doel stelt om – kort weergegeven - Nederlandse burgers te vrijwaren van inbreuken op de privacy en hen te begeleiden in compensatieregelingen ter zake. In deze zaak behartigt zij de belangen van personen die door VerzuimReductie in hun privacy zijn geschaad. Privacy Claim heeft reële activiteiten ontplooid om de belangen van de gedupeerden te behartigen. Zij heeft sinds 2014 geprobeerd om met VerzuimReductie in gesprek te komen. Toen dit (op een eerste gesprek na) geweigerd werd door VerzuimReductie, werd een procedure noodzakelijk. Op dit moment zijn nog geen gedupeerden bij Privacy Claim in beeld. Privacy Claim wil eerst absolute zekerheid hebben over het onrechtmatig handelen van VerzuimReductie. Uit de parlementaire geschiedenis van artikel 3:305a BW blijkt dat geen concrete achterban is vereist voor de ontvankelijkheid van de vordering.
4.2.2.
Voor de bepaling of sprake is van gelijksoortige belangen is niet relevant of en in hoeverre er verschillen bestaan in de positie van de gedupeerden. Dit moet beoordeeld worden aan de hand van de ingestelde vordering. De verklaring voor recht dat VerzuimReductie onrechtmatig heeft gehandeld kan beoordeeld worden zonder acht te slaan op de bijzonderheden van elke individuele gedupeerde.
4.2.3.
De Claimcode is niet relevant voor de ontvankelijkheid. Bovendien valt Privacy Claim onder de uitzondering op blz. 5 van de Claimcode voor kleine stichtingen. Privacy Claim heeft statutair vastgelegd dat zij geen winstoogmerk heeft. Zij bouwt binnen haar beperkte middelen aan de door haar beoogde transparantie. Zo is zij zonder daartoe verplicht te zijn bezig om een raad van toezicht in te stellen.
artikel 3:305a lid 1 BW
4.3.
Ingevolge artikel 3:305a lid 1 BW kan een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. De stelplicht en de bewijslast met betrekking tot deze vereisten rusten, bij betwisting door de gedaagde, op de rechtspersoon die de collectieve actie instelt.
4.4.
Vaststaat dat Privacy Claim een stichting is. Het geschil spitst zich ten eerste toe op de vraag of Privacy Claim krachtens haar statuten de belangen behartigt ter bescherming waarvan zij de vorderingen heeft ingesteld. Het doel van Privacy Claim dient te worden afgeleid uit de statuten en kan nader worden afgebakend aan de hand van andere factoren, zoals haar naam. Gelet op de statuten en de naam van Privacy Claim heeft zij tot doel Nederlandse burgers te vrijwaren van onrechtmatige inbreuken op de privacy en hen te begeleiden in compensatieregelingen ter zake. De rechtbank acht deze doelstelling niet te ruim. Van een te ruime doelstelling is sprake als de doelstelling zo veelomvattend is, dat geen rechtstreeks verband kan worden gelegd met het collectieve belang dat met de procedure wordt behartigd. Die situatie is hier niet aan de orde.De rechtbank is voorts van oordeel dat Privacy Claim krachtens haar statuten de belangen behartigt ten behoeve waarvan zij de vorderingen heeft ingesteld. Privacy heeft de vorderingen blijkens haar stellingen ingesteld ten behoeve van de gedupeerden van de gestelde inbreuk op de privacy door VerzuimReductie. Met behulp van de gevorderde verklaringen voor recht beoogt Privacy Claim te bewerkstelligen dat VerzuimReductie de schade vergoedt die de gedupeerden als gevolg van de gestelde onrechtmatige inbreuk op de privacy hebben geleden. De belangen die Privacy Claim met de vorderingen wil beschermen behoren tot de belangen die zij krachtens haar statuten behartigt.
4.5.
Vervolgens is aan de orde of de door Privacy Claim ingestelde rechtsvordering strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen. Het vereiste van gelijksoortigheid houdt in dat de belangen ter bescherming waarvan de rechtsvordering strekt, zich lenen voor bundeling, zodat een efficiënte en effectieve rechtsbescherming ten behoeve van de gedupeerden kan worden bevorderd. Doorslaggevend is of beoordeling van een vordering mogelijk is zonder naar de omstandigheden van iedere gedupeerde afzonderlijk te kijken. Als dat niet mogelijk is, is een collectieve vordering op grond van artikel 3:305a lid 1 BW uitgesloten. VerzuimReductie heeft niet gesteld dat individuele omstandigheden van de gedupeerden van belang zijn voor de beoordeling van de vraag of VerzuimReductie onrechtmatig heeft gehandeld. De gevorderde verklaringen voor recht dat VerzuimReductie onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gedupeerden door – kort gezegd – in strijd te handelen met de Wbp en door elke vorm van verificatie van de schade bij voorbaat onmogelijk te maken, kunnen naar het oordeel van de rechtbank worden beoordeeld zonder naar de omstandigheden van iedere gedupeerde afzonderlijk te kijken. Voor de beoordeling van de vordering tot openbaarmaking van het vonnis, hoeft evenmin te worden gekeken naar de omstandigheden van iedere gedupeerde afzonderlijk. Dat is echter anders bij het onderdeel waarin gevorderd wordt dat VerzuimReductie gehouden is de door de schending van de privacy ontstane schade te vergoeden. Voor de beoordeling van het causaal verband tussen de schade en de onrechtmatige verwerking zijn de individuele omstandigheden van gedupeerden van belang. Bovendien kunnen factoren als eigen schuld en schadebeperking de schadevergoedingsverplichting beïnvloeden. Het belang van individuele omstandigheden verzet zich tegen de bundeling van de aanspraak op schadevergoeding. Dit onderdeel van de vorderingen strekt dan ook niet tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen. In zoverre kan Privacy Claim niet worden ontvangen in haar vorderingen.
4.6.
Gelet het op het voorgaande voldoet Privacy Claim voor wat betreft een deel van haar rechtsvorderingen – te weten voor zover zij niet vordert dat VerzuimReductie gehouden is schade te vergoeden - aan de in artikel 3:305a lid 1 BW geformuleerde eisen. De omstandigheid dat zich nog geen gedupeerden bij Privacy Claim hebben gemeld, leidt niet tot een ander oordeel. De wetgever heeft er voor gekozen om niet de eis te stellen van representativiteit van de belangenorganisatie voor de personen voor wier belangen zij stelt op te komen.
artikel 3:305a lid 2 BW
4.7.
Ingevolge artikel 3:305a lid 2, laatste volzin, BW is een rechtspersoon als bedoeld in lid 1 eveneens niet-ontvankelijk, indien met de rechtsvordering de belangen van de personen ten behoeve van wie de rechtsvordering is ingesteld onvoldoende gewaarborgd zijn. De stelplicht en de bewijslast dat sprake is van een situatie als bedoeld in deze bepaling, rusten op de gedaagde.
4.7.1.
Blijkens de wetsgeschiedenis (TK 2011-2012, 33 126, nr. 3, blz. 12 e.v.) heeft de wetgever deze bepaling per 1 juli 2013 aan lid 2 toegevoegd om te voorkomen dat zogenaamde claimstichtingen het collectief actierecht zouden gebruiken voor eigen commerciële doelstellingen. De wetgever wilde de rechter een handvat bieden om kritisch te oordelen over de ontvankelijkheid in een collectieve actie indien de stichting zich opwerpt als behartiger van de belangen van benadeelden maar eigen commerciële belangen de overhand lijken te hebben. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat bij de beoordeling of aan dit waarborgvereiste is voldaan de volgende twee vragen centraal staan:* In hoeverre hebben de betrokkenen uiteindelijk baat bij de collectieve actie indien het gevorderde wordt toegewezen?* In hoeverre mag er op worden vertrouwd dat de eisende organisatie over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om de procedure te voeren?De wetgever heeft gezichtspunten genoemd die betrokken kunnen worden bij de beoordeling of de belangen van de betrokkenen voldoende zijn gewaarborgd. Gelet op de stellingen van VerzuimReductie zijn in de onderhavige zaak de volgende door de wetgever genoemde gezichtspunten van belang:(a) de overige werkzaamheden die de organisatie heeft verricht om zich voor de belangen van benadeelden in te zetten en de vraag of de organisatie in het verleden ook daadwerkelijk in staat is gebleken de eigen doelstellingen te realiseren;(b) het aantal benadeelden dat is aangesloten bij de organisatie en de vraag in hoeverre de benadeelden zelf de collectieve actie ondersteunen;
(c) de vraag of de organisatie aan de principes uit de Claimcode voldoet.
4.7.2.
Uit gezichtspunt b blijkt dat de wetgever, anders dan Privacy Claim meent, waarde hecht aan de concrete achterban van de rechtspersoon die, zoals hier het geval, een collectieve actie instelt. Privacy Claim heeft zich in dit verband ten onrechte beroepen op de parlementaire geschiedenis die voorafging aan de inwerkingtreding van artikel 3:305a BW op 1 juli 1994. De bepaling die hier aan de orde is, de laatste volzin van het tweede lid, is immers pas met ingang van 1 juli 2013 aan artikel 3:305a BW toegevoegd.
4.7.3.
De Claimcode, bedoeld in gezichtspunt c, is een door de Commissie Claimcode in 2011 opgesteld document waarin een zestal principes is uitgewerkt waaraan claimstichtingen (stichtingen die optreden op grond van artikel 3:305a BW) moeten voldoen. De Claimcode is ook van toepassing op kleine stichtingen als Privacy Claim. Voor een kleine stichting bevat de Claimcode echter afwijkende bepalingen (zie blz. 5 Claimcode). De Claimcode biedt een vorm van zelfregulering door betrokken marktpartijen, bedoeld om wildgroei van claimstichtingen te voorkomen en er voor te zorgen dat het de belangen van de gedupeerden zijn die worden gewaarborgd en niet de (commerciële) belangen van de oprichters van claimstichtingen. De Claimcode bevat daartoe onder meer regels over de samenstelling, taak en beloning van het bestuur en de taak en samenstelling van de raad van toezicht. Het voldoen aan de principes van de Claimcode is weliswaar geen wettelijke voorwaarde voor ontvankelijkheid, maar heeft sinds 1 juli 2013 wel een indirecte verankering in de wet, via artikel 3:305a lid 2, laatste volzin BW. De rechtbank acht het wel of niet hebben voldaan aan de principes van de Claimcode dan ook, naast de andere gezichtspunten, van belang bij de beoordeling of de belangen van de gedupeerden voldoende zijn gewaarborgd.
4.8.
Gezichtspunt a. Overige werkzaamheden en realisatie van doelstellingen in het verleden.Privacy Claim is opgericht op 16 september 2013. Privacy Claim heeft ter comparitie aangegeven dat de zaak tegen VerzuimReductie het eerste dossier is waaraan zij werkt. Zij heeft ook aangegeven zich wel te hebben verdiept in andere dossiers, maar heeft geen andere dossiers genoemd waarin zij werkzaamheden voor benadeelden heeft verricht. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat Privacy Claim nog geen andere werkzaamheden heeft verricht om zich voor de belangen van benadeelden in te zetten. Er is geen sprake van een situatie waarin zij in het verleden daadwerkelijk in staat is gebleken de eigen doelstellingen te realiseren. Ook is zij nog niet eerder door anderen als gesprekspartner aanvaard.
4.9.
Gezichtspunt b. Betrokkenheid benadeelden bij de collectieve actie.Uit de algemene voorwaarden van Privacy Claim blijkt dat gedupeerden zich bij haar kunnen aanmelden voor deelname aan een collectieve actie. Privacy Claim heeft de vorderingen in deze procedure ingesteld ter behartiging van de belangen van personen die door VerzuimReductie in hun privacy zijn geschaad. Vaststaat dat zich ten tijde van de comparitie na antwoord nog geen gedupeerden bij Privacy Claim hadden aangemeld. Privacy Claim heeft niet gesteld dat zij de rechtsvordering heeft besproken met (een deel van) de gedupeerden. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat de collectieve actie niet wordt ondersteund door gedupeerden. De omstandigheid dat Privacy Claim ervoor heeft gekozen om eerst duidelijkheid te krijgen over de onrechtmatigheid van het handelen van VerzuimReductie, doet hieraan niet af.
4.10.
Gezichtspunt c. De principes van de Claimcode.
4.10.1.
Principe I heeft betrekking op de governance structuur van de stichting. VerzuimReductie stelt terecht dat Privacy Claim geen raad van toezicht heeft. Privacy Claim betwist echter dat zij als kleine stichting verplicht is een raad van toezicht in te stellen. VerzuimReductie heeft in het licht van deze betwisting en in het licht van de toelichting op de Claimcode onvoldoende onderbouwd dat Privacy Claim op grond van de Claimcode een raad van toezicht dient in te stellen. VerzuimReductie heeft onweersproken gesteld dat de website van Privacy Claim geen jaarlijks document bevat waaruit een gelaedeerde kan opmaken in hoeverre Privacy Claim de in de Claimcode opgenomen bepalingen opvolgt en zo niet, waarom en in hoeverre zij daarvan afwijkt. Daarmee handelt Privacy Claim naar het oordeel van de rechtbank in strijd met uitwerking 1 bij principe I. De stelling van Privacy Claim dat de voorschriften in de Claimcode, met name waar deze zien op de governance structuur niet haalbaar zijn voor een kleine claimstichting als Privacy Claim, maakt dit niet anders.
4.10.2.
Principe II betreft de behartiging van collectieve belangen zonder winstoogmerk. In artikel 2 lid 3 van de Statuten van Privacy Claim is bepaald dat zij geen winst beoogt te maken. Privacy Claim heeft weliswaar gesteld dat het percentage van 25% dat zij op de schadevergoeding inhoudt, volledig wordt gebruikt om de voor haar werkzaamheden gemaakte kosten te vergoeden, maar de Statuten of de algemene voorwaarden van Privacy Claim bevatten op dit punt geen waarborgen. Privacy Claim heeft één bestuurder, die zijn werkzaamheden op grond van artikel 3 lid 5 van de Statuten mogelijk bezoldigd uitvoert. De Statuten bevatten evenmin waarborgen om te voorkomen dat deze bestuurder over het vermogen en de inkomsten van Privacy Claim beschikt als ware het zijn eigen vermogen. Gelet op het voorgaande voldoet Privacy Claim niet volledig aan principe II en de daarbij genoemde uitwerkingen.
4.10.3.
Principe III betreft de samenstelling, taak en werkwijze van het bestuur.VerzuimReductie heeft onweersproken gesteld dat Privacy Claim slechts één bestuurder heeft in plaats van het door de Claimcode voorgeschreven minimum aantal van drie bestuurders. Verder heeft VerzuimReductie onweersproken gesteld dat het bestuur van Privacy Claim niet de expertise bevat die de Claimcode voorschrijft.
4.10.4.
Principe IV betreft de onafhankelijkheid en vermijding van belangentegenstellingen. VerzuimReductie heeft onweersproken gesteld dat Privacy Claim niet kenbaar heeft gemaakt wie haar financiers zijn en welke afspraken zij met die financiers en haar advocaten heeft gemaakt. VerzuimReductie stelt zich terecht op het standpunt dat de gedupeerden daardoor niet kunnen vaststellen of, en zo ja welke, belangenverstrengelingen aanwezig zijn tussen Privacy Claim, haar financiers en haar advocaten. Dit brengt met zich dat niet kan worden gecontroleerd of Privacy Claim aan principe IV en de daarbij genoemde uitwerking voldoet.
4.11.
Gelet op de overwegingen ten aanzien van de gezichtspunten komt de rechtbank tot een negatieve beantwoording van de in overweging 4.7.1 gestelde vragen.
4.11.1.
Hierbij heeft de rechtbank zwaarwegende betekenis toegekend aan het feit dat de groepsactie die Privacy Claim heeft ingesteld niet wordt ondersteund door de gedupeerden. Nu de individuele omstandigheden van de gedupeerden van belang zijn voor de beantwoording van de vraag of sprake is van voor vergoeding in aanmerking komende schade, is niet bekend of er wel gedupeerden zijn die gebaat zijn met deze groepsactie.
4.11.2.
De rechtbank heeft ook meegewogen dat sprake is van een machtsconcentratie bij de enige bestuurder van Privacy Claim en dat binnen de stichtingsstructuur waarborgen ontbreken om te voorkomen dat de bestuurder zijn persoonlijke belangen op enig moment zal laten prevaleren boven de belangen van de gedupeerden. Verder bieden de statuten van Privacy Claim onvoldoende waarborgen dat de eventuele schadevergoeding zoveel mogelijk wordt uitgekeerd aan de gedupeerden en niet wordt aangewend voor andere doeleinden. De stelling van Privacy Claim dat aangesloten leden van te voren geen financiële bijdrage hoeven te leveren, doet hieraan niet af.
4.11.3.
Tot slot heeft de rechtbank betekenis toegekend aan het feit dat Privacy Claim geen andere werkzaamheden heeft verricht waaruit is gebleken dat zij in staat is de belangen van gedupeerden van privacy schendingen op een adequate manier te behartigen. De statuten van Privacy Claim bevatten evenmin voldoende waarborgen dat zij over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om de belangen van de gedupeerden te behartigen.
4.11.4.
In het licht van het voorgaande heeft Privacy Claim de stelling van VerzuimReductie dat de gedupeerden niets opschieten met een veroordelend vonnis onvoldoende weersproken. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de belangen van de gedupeerden onvoldoende gewaarborgd zijn met de door Privacy Claim ingestelde rechtsvordering.
4.12.
De rechtbank acht Privacy Claim op grond van het bepaalde in artikel 3:305a lid 2 BW niet-ontvankelijk in haar vorderingen. Gelet hierop komt de rechtbank niet meer toe aan wat partijen verder hebben aangevoerd.
4.13.
Privacy Claim zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van VerzuimReductie worden begroot op:
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.517,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
verklaart Stichting Privacy Claim niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.2.
veroordeelt Stichting Privacy Claim in de proceskosten, aan de zijde van Precent B.V. tot op heden begroot op € 1.517,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. Hutten en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2016.