Rb. Gelderland, 12-12-2016, nr. C/05/312855 / JE RK 16-1456
ECLI:NL:RBGEL:2016:7159
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
12-12-2016
- Zaaknummer
C/05/312855 / JE RK 16-1456
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2016:7159, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 12‑12‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 12‑12‑2016
Inhoudsindicatie
eschil betreffende de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De rechtbank neemt een beslissing die haar in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt als bedoeld in artikel 1:262b BW en verleent toestemming aan de gezinshuisouders om de minderjarige mee te nemen op skivakantie en verleent tevens toestemming om de minderjarige te laten deelnemen aan lessen op een school
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team Jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
zaakgegevens : C/05/312855 / JE RK 16-1456
datum uitspraak: 12 december 2016
beschikking geschillenregeling
in de zaak van
Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Arnhem.
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende
[naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
hierna te noemen [naam].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam 2], hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats].
Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 9 december 2016, ingekomen bij de griffie per e-mailbericht op 9 december 2016, per post op 12 december 2016.
Op 12 december 2016 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
- de minderjarige [naam], die apart is gehoord,
- de moeder,
- mr. W.G. Kuster-van de Ven, namens [naam] (als mogelijke toekomstige bijzondere curator),
- een vertegenwoordiger van de GI.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [naam] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 5 december 2016 (mondeling uitgesproken op 1 december 2016) is [naam] voorlopig onder toezicht gesteld met ingang van 1 december 2016 tot 1 maart 2017.
Ook is [naam] uit huis geplaatst in een gezinshuis voor de duur vier weken, met ingang van 1 december 2016, tot uiterlijk 29 december 2016, en is de beslissing voor het overige aangehouden.
Daarbij is bepaald dat betrokkenen worden gehoord ter zitting van 12 december 2016.
Vervolgens is bij beschikking van 12 december 2016 machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam] in een gezinshuis, met ingang van 12 december 2016 tot uiterlijk 1 maart 2017.
Het verzoek
De GI heeft een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling op grond van artikel 1:262 Burgerlijk Wetboek (hierna BW) en verzocht een beslissing te nemen op het onderhavige geschil, te weten het geven van (vervangende) toestemming voor vakantie van [naam] met de gezinshuisouders in de kerstvakantie in 2016 (week 52). De GI heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat het in het belang van [naam] is dat zij mee kan op vakantie met de gezinshuisouders. De moeder van [naam] is het hier niet mee eens. Volgens de GI hebben de gezinshuisouders aangegeven dat zij geen opvangmogelijkheid hebben voor [naam] als zij niet mee mag op vakantie.
Daarnaast heeft de GI een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling op grond van artikel 1:262 van het BW en verzocht een beslissing te nemen op het onderhavige geschil, te weten het geven van (vervangende) toestemming voor deelname aan lessen op een school in [plaats 2]. De GI heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat vanuit haar huidige verblijfplek in [plaats 2] het bijna onmogelijk is om op tijd te komen op de huidige school van [naam] in [plaats 3]. [naam] wil graag voor de periode dat zij bij de gezinshuis in [plaats 2] verblijft lessen volgen op een school in [plaats 2]. De moeder heeft aangegeven hiermee niet akkoord te gaan.
Het standpunt van belanghebbenden
Door de moeder is ter zitting verzocht om afwijzing van het verzoek om vervangende toestemming om deel te nemen aan lessen op een school in [plaats 2]. Hiertoe is naar voren gebracht dat zij het niet nodig vindt dat [naam] naar een school in [plaats 2] zal gaan. Volgens de moeder heeft zij veel moeite gedaan om [naam] op de school in [plaats 3] te plaatsen. Zij ziet niet in dat [naam] thans naar een school in [plaats 2] zou moeten, te meer nu onduidelijk is of [naam] bij de gezinshuisouders mag blijven.
Het standpunt van mr. W.G. Kuster-van de Ven
Als mogelijke toekomstige bijzondere curator (in de zaak met zaaknummer C/05/311602 / FA RK 16-3706 is een verzoek ingediend om mr. W.G. Kuster-van de Ven als bijzondere curator te benoemen) heeft mr. W.G. Kuster-van de Ven ter zitting naar voren gebracht dat [naam] graag bij de gezinshuisouders in [plaats 2] wenst te blijven en dat zij in [plaats 2] lessen kan gaan volgen op school. Ook wil [naam] graag mee op skivakantie met de gezinshuisouders.
De beoordeling
Artikel 1: 262b van het BW bepaalt dat geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen, aan de kinderrechter worden voorgelegd. De kinderrechter neemt bij geschillen een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. De kinderrechter beproeft alvorens te beslissen een vergelijk tussen de betrokkenen.
De kinderrechter stelt vast dat het tijdens de zitting niet mogelijk was om overeenstemming tussen betrokkenen te bereiken.
Het verzoek strekkende tot vervangende toestemming voor vakantie
Op grond van de verkregen inlichtingen is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van [naam] dat zij met het gezinshuis mee kan op skivakantie. Het is belangrijk dat [naam] kan deelnemen aan de activiteiten die het gezinshuis onderneemt, zoals deze skivakantie. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter toestemming verlenen aan de gezinshuisouders om [naam] mee te nemen op skivakantie gedurende de kerstvakantie 2016 (week 52).
Het verzoek strekkende tot vervangende toestemming voor om lessen te volgen op een school in [plaats 2]
Op grond van de verkregen informatie is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van [naam] is dat zij kan deelnemen aan lessen op een school in [plaats 2]. Gebleken is dat [naam] thans naar school gaat in [plaats 3] en dat het voor [naam] en de gezinshuisouder bijna onmogelijk is om op tijd op school in [plaats 3] te komen. De kinderrechter acht het met de GI het uit praktische overwegingen het dan ook van belang dat [naam] voor de tijd dat zij bij de gezinshuisouders in [plaats 2] verblijft lessen kan volgen om een school in [plaats 2].
De beschikking zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
De beslissing
De kinderrechter:
verleent toestemming aan de gezinshuisouders om de minderjarige [naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], mee te nemen op skivakantie tijdens de kerstvakantie 2016, te weten week 52;
verleent toestemming om de minderjarige [naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] te laten deelnemen aan lessen op een school te [plaats 2];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kuypers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L. Waanders als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2016. | ||