Einde inhoudsopgave
Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie
Artikel 61
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Bronpublicatie:
14-03-2017, Stb. 2017, 108 (uitgifte: 24-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2017, Stb. 2917, 109 (uitgifte: 24-03-2917, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie zo spoedig mogelijk na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik. Bij ministeriële regeling wordt de periode vastgesteld waarbinnen de subsidie-ontvanger de productie-installatie in gebruik moet nemen. Deze periode kan per categorie productie-installaties verschillen.
2.
Een subsidie-ontvanger mag, behoudens ontheffing van Onze Minister, tot de datum van ingebruikname van een productie-installatie een beschikking tot subsidieverlening niet overdragen aan een derde.
3.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de beschikking tot subsidieverlening wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat:
- a.
de subsidie-ontvanger verplicht is mee te werken aan het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, of
- b.
een bankgarantie wordt afgegeven tot zekerheid voor de nakoming van de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen verplichtingen.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels over de uitvoeringsovereenkomst worden gesteld.