NJB 2017/1931:Ontneming en onherroepelijk toegekende vorderingen van de benadeelde partijen. Verandering van ontnemingswetgeving in de zin van art. 1 lid 2 Sr: art. 36e (thans) lid 9 Sr houdt sinds 2013 een wijziging van wetgeving in ten aanzien van de toepasselijke regels van sanctierecht. In een dergelijk geval dient op grond van art. 1 lid 2 Sr bij verandering van wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan, de voor de betrokkene meest gunstige bepaling te worden toegepast. Als gevolg van de toevoeging van het vereiste dat de in rechte toegekende vorderingen van benadeelde derden alsmede de ten behoeve van het slachtoffer opgelegde betalingsverplichting zijn voldaan, werkt het nieuwe (thans) negende lid niet ten gunste van de betrokkene. Het Hof diende daarom art. 36e lid 8 (oud) Sr toe te passen. In casu had het Hof conform art. 36e lid 8 (oud) Sr bij de vaststelling van het bedrag van de betalingsverplichting het bedrag van de in rechte onherroepelijk toegekende vorderingen van de benadeelde partijen in mindering moeten brengen op het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel is geschat