FED 2022/112
De vaststelling van de wegingsfactor voor de forfaitaire proceskostenvergoeding vormt een feitelijk oordeel.
HR 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1162, m.nt. mr. E. Thomas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 september 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Boerlage
- Zaaknummer
21/05173
- Noot
mr. E. Thomas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS678149:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1162, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑02‑2022
- Wetingang
Art. 8:75 Awb jo. onderdeel C1 Bijlage Bpb
Essentie
De vaststelling van de wegingsfactor voor de forfaitaire proceskostenvergoeding vormt een feitelijk oordeel.
Samenvatting
De Hoge Raad oordeelt dat de vaststelling van de wegingsfactor op grond van onderdeel C1 van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht een feitelijke beslissing betreft.
Dat betekent dat de feitenrechter bij de vaststelling van deze wegingsfactor niet alleen gewicht mag toekennen aan de “bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener” maar tevens door “het – al dan niet in geld uit te drukken – belang” dat met het aanwenden van het rechtsmiddel was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.