BR 2014/7
Niet is aangetoond dat de voorgenomen instandhoudingsmaatregelen in Natura 2000-gebieden als een zekere toekomstige feitelijke ontwikkeling kunnen worden aangemerkt, die als zodanig mag worden meegenomen in de passende beoordeling ten behoeve van de vergunningverlening voor twee electriciteitscentrales op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.
ABRvS 30-10-2013, ECLI:NL:RVS:2013:1694, m.nt. H.E. Woldendorp
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
30 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, R. Uylenburg en R.J.J.M. Pans
- Zaaknummer
201203812/1/R2
201203820/1/R2.
- Noot
H.E. Woldendorp
- JCDI
JCDI:ADS915814:1
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2013:1694, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 30‑10‑2013
- Wetingang
(Art. 19d Nb-wet 1998)
Essentie
Niet is aangetoond dat de voorgenomen instandhoudingsmaatregelen in Natura 2000-gebieden als een zekere toekomstige feitelijke ontwikkeling kunnen worden aangemerkt, die als zodanig mag worden meegenomen in de passende beoordeling ten behoeve van de vergunningverlening voor twee electriciteitscentrales op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.
Samenvatting
Uit de passende beoordeling blijkt niet of de voorziene instandhoudingsmaatregelen eenmalig of blijvend in uitvoering zijn en in welke Natura 2000-gebieden zij zullen worden uitgevoerd.
Voorts is in de passende beoordeling per Natura 2000-gebied onvoldoende aandacht besteed aan zowel de verwachte positieve als negatieve effecten van de uitvoering, voortzetting dan wel uitbreiding en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.