RvdW 2009, 486
Huur woonruimte. Medehuurder op voet art. 7:266 BW; strekking art. 7:266 BW; rechtspositie medehuurder; gevolg ontbinding overeenkomst wegens tekortkoming huurder voor medehuurder.
HR 03-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0762 (Wonenbreburg/Van Beek en Naigi)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 april 2009
- Magistraten
Mrs. O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11260
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BH0762
- Roepnaam
Wonenbreburg/Van Beek en Naigi
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH0762, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH0762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2007
- Wetingang
BW art. 6:265, 7:266
Essentie
Huur woonruimte. Medehuurder op voet art. 7:266 BW; strekking art. 7:266 BW; rechtspositie medehuurder; gevolg ontbinding overeenkomst wegens tekortkoming huurder voor medehuurder.
De strekking van art. 7:266 lid 1 BW dat aan de echtgenoot of geregistreerde partner van een huurder van woonruimte van rechtswege de positie van medehuurder verschaft zolang de woonruimte hem tot hoofdverblijf strekt, is met name om de echtgenoot of geregistreerde partner een recht op huurbescherming toe te kennen in het geval van echtscheiding tussen hem en de huurder. Deze bepaling heeft niet tot gevolg dat de medehuurder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.