Einde inhoudsopgave
Benelux-Overeenkomst betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1976
- Bronpublicatie:
24-05-1966, Trb. 1966, 178 (uitgifte: 09-08-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-1976, Trb. 1976, 90 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1.
Ieder der Verdragsluitende Partijen verbindt zich de nodige maatregelen te nemen met het oog op de oprichting op haar grondgebied van een waarborgfonds, waartegen de benadeelden een recht op een schadeloosstelling kunnen doen gelden:
- 1.
wanneer de identiteit van het motorrijtuig niet is vastgesteld;
- 2.
wanneer de verplichting tot verzekering niet is nagekomen, behalve in de gevallen, bedoeld in artikel 2, § 2, lid 3 van de bij deze Overeenkomst behorende Gemeenschappelijke bepalingen;
- 3.
wanneer iemand zich door diefstal of geweldpleging van het motorrijtuig heeft meester gemaakt of wanneer iemand dit wetende en zonder geldige reden een dergelijk motorrijtuig gebruikt;
- 4.
wanneer de toegelaten verzekeraar insolvent is. In dit geval kan echter ieder der Verdragsluitende Partijen de tussenkomst door het waarborgfonds vervangen door iedere andere maatregel, dienende tot het verzekeren van een schadeloosstelling aan de benadeelden.
§ 2.
Ieder der Verdragsluitende Partijen bepaalt, voor de gevallen waarin de tussenkomst van het waarborgfonds voorzien is, de voorwaarden waaronder de schadeloosstelling wordt toegekend en de omvang daarvan.