Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad
Artikel 26 Controlestandaarden
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 2014/56/EU)
- Inwerkingtreding
16-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 2014/56/EU)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
De lidstaten schrijven voor dat wettelijke auditors en auditkantoren hun wettelijke controles uitvoeren met inachtneming van de internationale controlestandaarden die door de Commissie zijn goedgekeurd overeenkomstig lid 3.
De lidstaten kunnen een nationale controlestandaard, of nationale controleprocedures of -vereisten toepassen zolang de Commissie geen internationale controlestandaard betreffende hetzelfde aspect heeft goedgekeurd.
2.
Voor de toepassing van lid 1 betekent ‘internationale controlestandaarden’ de International Standards on Auditing (ISAs), de International Standard on Quality Control 1 (ISQC 1) en andere daarmee verband houdende standaarden die zijn uitgebracht door de International Federation of Accountants (IFAC) via de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB), voor zover zij relevant zijn voor wettelijke controles van financiële overzichten.
3.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 48 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen, houdende de in lid 1 bedoelde internationale controlestandaarden op het gebied van de controlepraktijk, onafhankelijkheid en interne kwaliteitscontroles van wettelijke auditors en auditkantoren ten behoeve van de toepassing van die standaarden in de Unie.
De Commissie kan de internationale controlestandaarden enkel goedkeuren indien zij:
- a)
volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze zijn opgesteld en internationaal algemeen aanvaard zijn;
- b)
bijdragen tot een grote geloofwaardigheid en hoge kwaliteit van de jaarlijkse of geconsolideerde financiële overzichten in overeenstemming met de beginselen die zijn neergelegd in artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2013/34/EU;
- c)
bevorderlijk zijn voor het algemeen belang van de Unie; en
- d)
geen wijziging inhouden van de vereisten van deze richtlijn of een aanvulling vormen op die vereisten afgezien van die in hoofdstuk IV en de artikelen 27 en 28.
4.
Niettegenstaande lid 1, tweede alinea, mogen de lidstaten controlewerkzaamheden of -vereisten verplicht stellen naast de door de Commissie vastgestelde internationale controlestandaarden, maar alleen
- a)
indien die controlewerkzaamheden of -vereisten nodig zijn om uitvoering te geven aan nationale wettelijke vereisten betreffende de reikwijdte van de wettelijke controles; of
- b)
in de mate die nodig is om bij te dragen aan de geloofwaardigheid en de kwaliteit van de financiële overzichten.
De lidstaten doen van de controlewerkzaamheden of -vereisten, ten minste drie maanden voor de inwerkingtreding ervan of, in geval van vereisten die reeds bestonden op het tijdstip van vaststelling van een internationale controlestandaard, uiterlijk binnen drie maanden na de vaststelling van de desbetreffende internationale controlestandaard, mededeling aan de Commissie.
5.
Indien een lidstaat de wettelijke controle van kleine ondernemingen verlangt, kan hij bepalen dat toepassing van de in lid 1 bedoelde controlestandaarden evenredig moet zijn met de omvang en de complexiteit van de activiteiten van die ondernemingen. De lidstaten kunnen maatregelen nemen om te zorgen voor de evenredige toepassing van de controlestandaarden op de wettelijke controles van kleine ondernemingen.