Einde inhoudsopgave
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
§ 24 Verzuimboete aangiftebelasting betalingsverzuim gebleken onjuistheden artikel 67c van de AWR
Geldend
Geldend vanaf 02-06-2023
- Bronpublicatie:
17-05-2023, Stcrt. 2023, 15037 (uitgifte: 01-06-2023, regelingnummer: 2023-110608)
- Inwerkingtreding
02-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-05-2023, Stcrt. 2023, 15037 (uitgifte: 01-06-2023, regelingnummer: 2023-110608)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
1
Anders dan § 23 ziet deze paragraaf op de situatie waarin niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn is betaald omdat er te weinig belasting is aangegeven. Deze paragraaf ziet op situaties waarin de inspecteur niet in het kader van het periodieke betalingspatroon maar pas naderhand heeft kunnen constateren dat belanghebbende de belasting niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn heeft afgedragen of voldaan, omdat er te weinig belasting is aangegeven. Deze paragraaf ziet dus ook op de situatie dat belanghebbende niet heeft betaald, omdat hij ten onrechte niet heeft verzocht om een uitnodiging tot het doen van aangifte.
2
Indien sprake is van het niet, gedeeltelijk niet dan wel niet binnen de termijn betalen van een aangiftebelasting, legt de inspecteur een verzuimboete op van 10 procent van de verschuldigde belasting tot het wettelijk maximum van artikel 67c, eerste lid, van de AWR. De boete wordt minimaal gesteld op € 50.
3
Bij het vaststellen van de verzuimboete gaat de inspecteur uit van het kalenderjaar of (gebroken) boekjaar. Heeft de niet, gedeeltelijk niet dan wel niet binnen de termijn betaalde belasting betrekking op tijdvakken die in meer kalenderjaren of (gebroken) boekjaren vallen, dan legt de inspecteur per kalenderjaar of (gebroken) boekjaar een verzuimboete op.
4
Indien blijkt dat bijtelling in verband met het ‘privégebruik auto’ (deels) ten onrechte niet heeft plaatsgevonden, dan legt de inspecteur, in afwijking van het tweede lid, een verzuimboete op van 80 procent van het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR.
5
In afwijking van het vierde lid kan in uitzonderlijke gevallen een boete tot het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld sprake zijn indien belanghebbende voor de tweede keer in verzuim is. De inspecteur legt in elk geval een verzuimboete op van 100 procent van het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR indien belanghebbende een onjuiste of onvolledige rittenregistratie heeft overgelegd.
6
De hiervoor bedoelde boete wordt niet gebaseerd op een verklaring die belanghebbende ter nakoming van een wettelijke mededelingsplicht en onder bedreiging van een boete heeft verstrekt (zie ECLI:NL:HR:2021:1351).
7
Voorts wordt de hiervoor bedoelde verzuimboete niet opgelegd voor zover sprake is van een vrijwillige verbetering (zie § 5).