Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 17aa [Bedrijfsvoering premiepensioeninstelling]
Geldend
Geldend vanaf 13-01-2019
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 516 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 517 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Het organisatieonderdeel van een premiepensioeninstelling dat is belast met de uitoefening van de interne controlefunctie, bedoeld in artikel 17, vierde lid, heeft in ieder geval als taak het interne controlesysteem en andere onderdelen van de bedrijfsvoering, inclusief de uitbesteding van werkzaamheden, te evalueren, om te beoordelen of deze adequaat en doeltreffend zijn.
2.
De premiepensioeninstelling stelt beleid op met betrekking tot de interne controle en draagt zorg voor de uitvoering van dat beleid. De premiepensioeninstelling evalueert het beleid ten minste eenmaal per drie jaar en past het beleid in geval van een belangrijke wijziging in het interne controlesysteem of met betrekking tot de overige onderdelen van de bedrijfsvoering zo spoedig mogelijk aan.
3.
De interne controlefunctie bij een premiepensioeninstelling wordt uitgeoefend door personen die geschikt zijn in verband met de uitoefening van deze functie en van wie de betrouwbaarheid buiten twijfel staat. Artikel 3:9, tweede lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.
4.
De premiepensioeninstelling stelt de persoon die verantwoordelijk is voor de interne controlefunctie in staat diens taken op een objectieve en eerlijke wijze uit te oefenen.
5.
De personen die betrokken zijn bij de uitoefening van de interne controlefunctie kunnen niet tevens de risicobeheerfunctie, bedoeld in artikel 23, zesde lid, uitoefenen.