Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/31/EG betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 38 Evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 24-12-2018
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 328 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: 2018/1999)
- Inwerkingtreding
24-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 328 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: 2018/1999)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Milieurecht / Afval
1.
Vervallen.
2.
In dat verslag, dat wordt overgelegd voor 31 maart 2015, beoordeelt de Commissie, in het bijzonder, uitgaande van de ervaring met de uitvoering van deze richtlijn, alsmede in het licht van de ervaring met CCS en rekening houdend met de technische vooruitgang en de meest recente wetenschappelijke kennis:
- —
of voldoende is aangetoond dat CO2 permanent is ingesloten op een zodanige manier dat mogelijke negatieve effecten van CCS op het milieu en daaruit volgende risico's voor de volksgezondheid en de veiligheid van mens en milieu zoveel mogelijk worden voorkomen en beperkt;
- —
of de procedures betreffende de evaluatie door de Commissie van de ontwerp-opslagvergunningen bedoeld in artikel 10 en de ontwerp-besluiten inzake overdracht van verantwoordelijkheid bedoeld in artikel 18 nog steeds vereist zijn;
- —
de ervaring met de bepalingen inzake de in artikel 12 bedoelde aanvaardingscriteria en -procedure voor de CO2-stroom;
- —
de ervaring met de bepalingen betreffende de in de artikelen 21 en 22 bedoelde toegang van derden en met de bepalingen inzake grensoverschrijdende samenwerking overeenkomstig artikel 24;
- —
de bepalingen die van toepassing zijn op de in artikel 9 bis van Richtlijn 2001/80/EG bedoelde stookinstallaties met een nominaal elektrisch vermogen van 300 megawatt of meer;
- —
de vooruitzichten voor geologische opslag van CO2 in derde landen;
- —
de verdere ontwikkeling en actualisering van de criteria bedoeld in de bijlagen I en II;
- —
de ervaring met het invoeren van stimulansen om CCS toe te passen op biomassagestookte installaties;
- —
de noodzaak van bijkomende regelgeving inzake de aan CO2-transport verbonden milieurisico's,
en legt zij indien nodig een voorstel voor herziening van de richtlijn voor.
3.
Wanneer de permanente insluiting van CO2 op een zodanige manier dat potentiële negatieve effecten en eventuele risico's voor het milieu en de volksgezondheid worden voorkomen en — waar dit niet mogelijk is — zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt, alsmede de veiligheid van CCS voor mens en milieu en de economische uitvoerbaarheid ervan voldoende zijn aangetoond, moet in deze evaluatie eveneens worden onderzocht of het nodig is en haalbaar om emissienormen verplicht te stellen voor nieuwe grote elektriciteitsproducerende stookinstallaties overeenkomstig artikel 9 bis van Richtlijn 2001/80/EG.