BNB 2019/67
Stilzitten gerechtigde onvoldoende om prijsgeven pensioenaanspraak aan te nemen. Pensioentermijnen vorderbaar en inbaar
HR 08-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:189, m.nt. G.T.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
17/03827
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
G.T.K. Meussen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS33727:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Loon
Loonbelasting / Pensioenregeling
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:189, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1214, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2018
- Wetingang
Art. 13a lid 1 onderdeel b en art. 19b lid 1 onderdeel c Wet LB 1964
Essentie
Stilzitten gerechtigde onvoldoende om prijsgeven pensioenaanspraak aan te nemen. Pensioentermijnen vorderbaar en inbaar
Samenvatting
Belanghebbende is directeur-grootaandeelhouder van een BV. De BV heeft aan belanghebbende een pensioenaanspraak toegekend op grond waarvan deze recht kreeg op een uitkering met ingang van 1 mei 2013. De BV heeft in 2013 geen pensioen aan belanghebbende uitgekeerd, en belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2013 geen pensioen(uitkering) van de BV vermeld. Voor het Hof was in geschil of de Inspecteur desondanks een pensioenbedrag in aanmerking mocht nemen als inkomen uit werk en woning. Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord.
HR: Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.