Einde inhoudsopgave
Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 15-07-1999
- Bronpublicatie:
15-06-1999, Stcrt. 1999, 132 (uitgifte: 14-07-1999, regelingnummer: 762711/98/DJI)
- Inwerkingtreding
15-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-1999, Stcrt. 1999, 132 (uitgifte: 14-07-1999, regelingnummer: 762711/98/DJI)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
1.
De directeur kan, indien de lichamelijke of geestelijke toestand van de gedetineerde dit noodzakelijk maakt, bepalen dat de gedetineerde dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.
2.
Alvorens hij hiertoe beslist, wint hij het advies van de inrichtingsarts in, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
3.
De directeur geeft de gedetineerde onverwijld schriftelijk, en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling van zijn beslissing om tot camera-observatie over te gaan.