NJ 1934, p. 830
Het tijdens het onderzoek ter terechtzitting op de getuigenlijst plaatsen en hooren van een getuige.
HR 12-03-1934, ECLI:NL:HR:1934:230, m.nt. Prof. Mr. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1934
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Kirberger en Donner
- Zaaknummer
[12031934/NJ_1934,_p._830]
- Noot
Prof. Mr. B.M. Taverne
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153415:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1934:230, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1934
- Wetingang
Essentie
Het tijdens het onderzoek ter terechtzitting op de getuigenlijst plaatsen en hooren van een getuige.
Samenvatting
Req. klaagt erover, dat bij ‘s Hofs onderzoek is gehoord een getuige, die tijdens dat onderzoek op de getuigenlijst is gebracht.
Het Hof heeft hier gebruik gemaakt van de in art. 315 i.v.m. art. 415 Sv. verleende bevoegdheid, daarbij in overeenstemming met hetgeen het Wetb. v. Strafv. in dergelijk geval voorschrijft (art. 280 lid 3, 321 lid 3) dien getuige op de getuigenlijst plaatsende.
Nu de getuige blijkbaar ter terechtzitting was en onmiddellijk kon worden gehoord, is terecht als overbodig nagelaten de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.