AB 2011/158
Hoge Raad gaat om. Rechter moet in ontvankelijkheidskwesties ambtshalve onderzoek doen naar de feiten, ook indien de wederpartij deze niet betwist.
HR 13-05-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4291, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 mei 2011
- Magistraten
Mrs. J.W. van den Berge, C. Schaap, A.H.T. Heisterkamp, M.W.C. Feteris, R.J. Koopman
- Zaaknummer
10/03845
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
BQ4291
- JCDI
JCDI:ADS908771:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ4291, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑05‑2011
- Wetingang
Essentie
Hoge Raad gaat om. Rechter moet in ontvankelijkheidskwesties ambtshalve onderzoek doen naar de feiten, ook indien de wederpartij deze niet betwist.
Samenvatting
De Hoge Raad is thans van oordeel dat de rechter in belastingzaken bij de beoordeling of een bij hem ingesteld rechtsmiddel ontvankelijk is, gehouden is ambtshalve onderzoek te doen naar de aannemelijkheid van feiten die door een partij in dat verband worden aangevoerd, ook indien die gestelde feiten door de wederpartij worden erkend of niet worden betwist.
Partij(en)
Arrest gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.