Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Landsbesluit kosteloze rechtskundige bijstand, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
07-09-2010, Stb. 2010, 515 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Aan iedere in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba werkelijke woonplaats hebbende persoon, die on- of minvermogend is en rechtskundige bijstand behoeft, kan een kaart worden afgegeven, recht gevende op kosteloze rechtskundige bijstand.
2.
Vreemdelingen niet ingezetenen, die voldoen aan de vereisten van deze wet komen voor kosteloze rechtskundige bijstand in strafzaken in aanmerking.
Voorzover een internationale overeenkomst zulks verplicht, komen vreemdelingen niet ingezetenen eveneens voor kosteloze rechtskundige bijstand in burgerlijke zaken in aanmerking.
3.
De betrokkene die een kaart, bedoeld in het eerste lid, wenst te verkrijgen, wendt zich daartoe tot Onze Minister van Justitie, onder overlegging van een verklaring, die door een ten aanzien van de betrokkene bevoegde belastingdienst is afgegeven, waaruit de hoogte van het zuiver inkomen op grond van, dan wel overeenkomstig, de bepalingen van de Wet op de inkomstenbelasting BES blijkt.
4.
Voor de toepassing van deze wet wordt onder on- of minvermogende verstaan: degene wiens inkomen gelijk is aan of minder bedraagt dan het bruto minimumloon, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES.
5.
In bijzondere gevallen kan Onze Minister van Justitie beslissen, dat in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, een kaart wordt afgegeven als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, indien de economische toestand van betrokkene zodanig is, dat hij, hoewel hij een hoger belastbaar inkomen heeft dan in het vierde lid gesteld, niet in staat moet worden geacht de vermoedelijke kosten van het honorarium van een advocaat te betalen.
6.
Indien zich in de omstandigheden van de persoon aan wie kosteloze rechtskundige bijstand wordt verleend, zodanige wijzigingen mochten voordoen, dat op grond daarvan aannemelijk geacht kan worden dat die persoon in staat is de kosten van een advocaat zelf te dragen, komt het recht op kosteloze rechtskundige bijstand te vervallen.