NJ 1916, p. 951
Rb. Breda, 02-05-1916
Rb. Breda 02-05-1916, ECLI:NL:RBBRE:1916:7
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
2 mei 1916
- Magistraten
Voorzitter: Mr. P. M. J. E. Bloemarts., Rechters: Jhr. Mr. L J M.van Sasse van IJsselt en Mr. A. W. Kist.
- Zaaknummer
[NaN2 Mei 1916/NJ_1916,_p._951]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS150105:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBBRE:1916:7, Uitspraak, Rechtbank Breda, 02‑05‑1916
- Wetingang
Samenvatting
De verhouding tusschen een naaml. vennootschap en haren loon trekkenden commissaris is die van een arbeidsovereenkomst.
Ingevolge art. 157 Rv. is de Rechtbank tot kennisneming van een uit die overeenkomst voortspruitende vordering bevoegd, nu de exceptie van onbevoegdheid niet is voorgesteld.
Waar de Directeur der N. V., ter vergadering aanwezig, het voorstel deed om bedoelden commissaris een bepaalde belooning per jaar te doen genieten voor het geven van adviezen en die commissaris, mede ter vergadering aanwezig, het door de vergadering aangenomen voorstel heeft aanvaard, kwam tusschen de vennootschap en haar commissaris een overeenkomst tot stand, welke niet eenzijdig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.