Rb. Leeuwarden, 01-10-2012, nr. 17/880311-11 VON
ECLI:NL:RBLEE:2012:BX8795
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
01-10-2012
- Zaaknummer
17/880311-11 VON
- LJN
BX8795
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2012:BX8795, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 01‑10‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
art. 285b Wetboek van Strafrecht
Uitspraak 01‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Belaging, contactverbod.
Partij(en)
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880311-11 VON
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 oktober 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
[adres]
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 17 september 2012.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
- 1.
hij in of omstreeks de periode omvattende de maanden september 2010 tot en met
juni 2011 te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam] en/of diens echtgenote en/of kinderen, in elk geval van een ander, met het
oogmerk die [naam], in elk geval die ander te dwingen iets te doen
(te weten dat die [naam] een afspaak met hem, verdachte, zou maken
en/of met hem, verdachte, zou praten), niet te doen (als buren geen geluidsoverlast
meer te veroorzaken), te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte
(zijnde een buurman van die [naam])
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk in voornoemde
periode meermalen, althans eenmaal,
- -
die [naam] brieven gestuurd (welke brieven vervolgens door die
[naam] zijn ontvangen) met (onder meer) de navolgende
zinsneden/mededelingen:
- -
"De aangiftes jegens u zullen nog volgen." en/of
- -
"als u wat heeft tegen [naam] of mij dan raadt ik u aan om een met mij
een afspraak te maken." en/of
- -
"Nogmaals gesprek noodzakelijk!!!" en/of
- -
"Zal zeker nog aangifte doen van al die strafbare feiten die door u zijn
gepleegd en goed vastgelegd Nikon D90 met zeer goede lens, ter
bewijsvoeringen." en/of Tevens hebben wij weer bewijs dat u nu vandaag
met [naam] heeft gesproken ook hier hebben we beeld- en geluidsdragers
van." en/of "Mijn advocaat heeft memoriekaartje met alle stafbare feiten
vastgelegd op zowel beeld en geluidsdragers in zijn bezit." en/of
- -
"Ik heb om het geluidsoverlast van u minder te horen 24 uur per dag mijn
muziek aan.",
althans (telkens) zinsneden/mededelingen van gelijke aard of strekking en/of
een of meerdere andere zinsneden/mededelingen, en/of
- -
geluidsoverlast veroorzaakt door de muziekinstallatie en/of het
televisietoestel in verdachtes woning (gedurende een lange periode)
luid/hard aan te zetten en/of (daarbij) de geluidsboxen tegen de
scheidingswand tussen verdachtes woning en de woning van die
[naam] geplaatst en/of
- -
de auto van die [naam] (enkele dagen) klem gezet (door
verdachtes auto/camper/caravan dicht achter die auto van die [naam] te plaatsen) en/of
- -
op/tegen de muren gebonkt/geslagen en/of
- -
hoorbaar voor die [naam] in verdachtes woning geschreeuwd en/of
- -
een plantenbak van het balkon van die [naam] weggenomen en/of
- -
een etalagepop over de schutting van het balkon gehangen en (vervolgens)
laten hangen, zodat die etalagepop (telkens) voor die [naam]
zichtbaar was en/of
- -
met een auto voor woning die [naam] gestaan en voortdurend
zogenoemd gas gegeven en/of
- -
etensresten en/of brood op het dak van de woning van die [naam]
gegooid en/of
- -
die [naam] en/of diens echtgenote en/of kinderen (vanuit
- verdachtes)
woning gefotografeerd en/of gefilmd en/of geluidsopnamen gemaakt
van die [naam] en/of diens echtgenote en/of kinderen en/of
- -
die [naam] en/of diens echtgenote en/of kinderen op engerlei
- (andere)
wijze lastig gevallen;
- 2.
hij in of omstreeks het jaar 2010 en/of het jaar 2011 (tot en met 30 juni 2011) te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van bestuursondersteuner [naam] van de burgmeester [naam] een of meerdere medewerk(st)er(s) van het stadskantoor, in elk geval van een ander, met het oogmerk die bestuursondersteuner [naam] van de burgmeester [naam] en/of die een of meerdere medewerk(st)er(s) van het stadskantoor, in elk geval die ander(en), te dwingen iets te doen (te weten(onder meer) dat die [naam] actie moest ondernemen en/of hulp moest inroepen ten aanzien van de door verdachte benoemde aandachtspunten en/of dat die [naam] de burgemeester op de hoogte zou houden van de door verdachte aangegevenvermeende fouten van de politie), niet te doen, te dulden (te weten het ontvangen en lezen van de door verdachte stelselmatig verzonden mailberichten)en/of vrees aan te jagen,
immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig (waaronder dagelijks)
opzettelijk en met voormeld oogmerk in voornoemde periode, meermalen, althans
eenmaal,
- -
die bestuursondersteuner [naam] van de burgmeester [naam] en/of
burgemeester [naam] brieven en/of e-mailberichten gestuurd (welke brieven
en/of e-mailberichten vervolgens door die bestuursondersteuner [naam]
van de burgmeester [naam] en/of die een of meerdere medewerk(st)er(s) van
het stadskantoor zijn ontvangen) met (onder meer) de navolgende
zinsneden/mededelingen:
- -
"Dus ferd ik ben op zoek naar je huis, want kom daar wel langs als je zo
geen geprek wilt en geen oploosing biedt me de veiliheid te" en/of
- -
"De burgemeester geniet ennige bescherming van rijk maar is nog niet
onshendbaar, maar ja, weet niet hoe het met jouw staat." en/of
- -
"Ik hou jou nu persoonlijk aansprakeijk voor alle treitereien en zoals
mijn advocaat zegt schending van EVRM" en/of
- -
"U laat personen achter in kritieke situatie, zonder andere hulp in te
roepen, dat op zich is al ernstig..." en/of
- -
"Met [naam] los ik het zelf wel op want be ak bezug met zijn
ondergang, want verrwunzen heb ik ak. Dat wat me ook gebeurd jullie gaan
letterlijk en figuurlijk hangen, want ik zak zorgen dat jullie verooxeeld
worden niet alleen hier in het land nederland en strassbourg." en/of
- -
"Hen door dit voorval ook schade opgelopen en zal die ook verhalen, want
stel u hierbij ook aansprakelijk voor de geleden matriele en inmatiele
schade, zowel geesterlijke dan wel lichamelijk. en meer.",
althans (telkens) zinsneden/mededelingen van gelijke aard of strekking en/of
een of meerdere andere zinsneden/mededelingen, en/of
- -
meermalen het stadskantoor te Leeuwarden bezocht en aldaar die [naam]
en/of een of meerdere medewerk(st)er(s) van het stadskantoor benaderd en/of
getracht te benaderen en/of
- -
die een of meerdere medewerk(st)er(s) van het stadskantoor gevraagd naar
zijn/haar/hun naam en/of
- -
een of meerdere medewerk(st)er(s) van het stadskantoor gefotografeerd,
althans de indruk gewekt dat verdachte die een of meerdere medewerk(st)er(s)
van het stadskantoor heeft gefotografeerd en/of
- -
meermalen die [naam] en/of een of meerdere medewerk(st)er(s) van het
stadskantoor telefonisch benaderd en/of getracht telefonisch te benaderen;
- 3.
hij op of omstreeks 24 september 2010 te Leeuwarden (in verdachtes woning) een
wapen van categorie I onder 7°, te weten een lucht- cq veerdrukpistool (niet
voorzien van een merknaam of serienummer), zijnde een voorwerp dat voor wat
betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een
vuurwapen (te weten een pistool, merk Sig-Sauer, type P228, kaliber 9 mm
para), voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er geen klacht door of namens de vrouw en kinderen van aangever [naam] is ingediend.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Belaging is ingevolge artikel 285b lid 2 van het Wetboek van Strafrecht een klachtdelict, wat betekent dat niet tot vervolging wordt overgegaan, tenzij een klacht is ingediend. Een klacht bestaat krachtens artikel 164 van het Wetboek van Strafvordering uit een aangifte met een verzoek tot vervolging. De klacht dient door de klachtgerechtigde in persoon, of door een ander, daartoe door de klachtgerechtigde van een bijzondere schriftelijke volmacht voorzien, te worden ingediend. Ten aanzien van minderjarigen tot 16 jaar geldt een aparte klachtregeling. Ingevolge artikel 65 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht kan een klachtgerechtigde de klacht niet zelf doen, indien hij de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt. In dat geval dient de klacht te worden ingediend door de wettige vertegenwoordiger.
In de onderhavige zaak heeft alleen aangever [naam] een klacht ingediend. In zijn klacht geeft aangever [naam] aan dat hij mede namens zijn vrouw aangifte wil doen en dat hij zich zorgen maakt over zijn twee kleine kinderen, die ook veel hinder van de geluidsoverlast hebben ondervonden.
De rechtbank vat de klacht van aangever [naam] aldus op dat hij als wettelijke vertegenwoordiger van zijn twee kleine kinderen, de klacht ook namens zijn minderjarige kinderen doet. Nu uit het dossier echter niet is gebleken dat aangever [naam] een bijzondere schriftelijke volmacht van zijn echtgenote heeft, kan de klacht naar het oordeel van de rechtbank niet worden geacht tevens namens de echtgenote van aangever [naam] te zijn ingediend.
Nu er geen klacht door de echtgenote van aangever [naam] is ingediend, verklaart de rechtbank de officier van justitie ten aanzien van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op de echtgenote van aangever niet-ontvankelijk in zijn vervolging.
Onder 2. is belaging van een of meerdere medewerkers van het stadskantoor ten laste gelegd. Nu de rechtbank - afgezien van de klacht van aangeefster [naam] - in het dossier geen klacht heeft ontvangen van andere medewerkers van het stadskantoor, verklaart de rechtbank de officier van justitie ook ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk in zijn vervolging.
De rechtbank merkt op dat de raadsman verweer heeft gevoerd ten aanzien van het ontbreken van een klacht van de burgemeester van Leeuwarden. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij, nu belaging van de burgemeester van Leeuwarden niet is tenlastegelegd.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- -
veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde;
- -
oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 89 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarde van een contactverbod met [naam], [naam] en [naam];
- -
verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen geluidsboxen.
Beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat de tenlastegelegde gedragingen zijns inziens niet strafbaar zijn en in onderling verband geen belaging in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht opleveren.
Nu de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van het onder 1. ten aanzien van de echtgenote van aangever [naam] heeft verklaard, zal de rechtbank het onder 1. ten laste gelegde enkel ten aanzien van aangever [naam] en zijn kinderen beoordelen.
Op grond van de aangifte van aangever [naam], de in het dossier aanwezige brieven, de processen-verbaal van bevindingen en de verklaringen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte brieven aan aangever [naam] heeft gestuurd met als inhoud onder meer de tenlastegelegde zinsneden, alsmede dat sprake is van een aantal van de andere onder 1. ten laste gelegde gedragingen van verdachte.
Of bepaalde gedragingen kunnen worden gekwalificeerd als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, dient volgens de Hoge Raad te worden bepaald aan de hand van de aard, duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers.
In de onderhavige zaak is de rechtbank van oordeel dat het samenstel van gedragingen van verdachte ten aanzien van aangever [naam] en zijn kinderen een inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer oplevert. De rechtbank neemt hierbij onder meer in aanmerking dat de familie [naam] naast verdachte woonde en zich derhalve niet aan de brieven, geluidsoverlast en acties van verdachte kon onttrekken.
De brieven en de gedragingen van verdachte hadden een dermate frequent karakter dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangever [naam] en zijn kinderen.
Dat de handelingen van verdachte gericht waren op het dwingen iets te doen of iets niet te doen, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de tot het bewijs gebezigde brieven en de door verdachte afgelegde verklaringen.
De rechtbank zal het onder 1. ten laste gelegde, voor zover het betreft belaging van aangever [naam] en zijn kinderen, derhalve bewezenverklaren.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat aangeefster [naam] de door verdachte verstuurde e-mailberichten heeft ontvangen in het kader van haar werkzaamheden voor de gemeente, waarbij haar persoonlijke levenssfeer niet in het geding is geweest.
Uit de in het dossier gevoegde e-mailberichten is de rechtbank gebleken dat verdachte in een periode van ruim een jaar honderden e-mailberichten aan aangeefster [naam], de bestuursondersteuner van de burgemeester van Leeuwarden, heeft gestuurd. Met het versturen van zo'n grote hoeveelheid e-mailberichten, waarvan de inhoud ook nog eens vaak onsamenhangend was, heeft verdachte onevenredig veel beslag op de tijd van (medewerkers van) de gemeente gelegd.
Het op deze wijze stelselmatig benaderen van een medewerkster van de gemeente kan zonder meer als hinderlijk worden aangemerkt. Dit is evenwel nog niet voldoende om op grond daarvan te kunnen aannemen dat ook sprake is van belaging. Daarvoor is nodig dat inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van degene aan wie de berichten zijn gericht. Daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken. Alle e-mailberichten bevatten verzoeken dan wel klachten van verdachte over onderwerpen waarvoor (een afdeling van) de gemeente dan wel de burgemeester in beginsel kan worden benaderd, zoals bijvoorbeeld politieoptreden, uitkeringen of parkeervergunningen. In zoverre zijn alle e-mailberichten gericht aan aangeefster [naam] in haar functie van ambtenaar van de gemeente. De aan aangeefster [naam] gerichte e-mailberichten worden op geen enkel moment persoonlijk. Ook de passage waarin verdachte dreigt dat aangeefster [naam] "gaat hangen" kan niet als een bedreiging van aangeefster [naam] persoonlijk worden opgevat. Uit de overige inhoud van het betreffende e-mailbericht blijkt dat ook deze passage gerelateerd is aan de werkzaamheden van aangeefster [naam] voor de gemeente, nu dit ziet op juridische stappen die verdachte tegen de gemeente wil ondernemen. Dat aangeefster [naam] gebruik maakte van de mogelijkheid om thuis op haar mobiele telefoon e-mailberichten te openen en lezen die naar haar e-mailadres op het werk waren gestuurd, maakt het voorgaande niet anders.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 2. ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde is door de raadsman vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat het binnentreden in de woning van verdachte onrechtmatig was en dat bewijsuitsluiting dient te volgen.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het dossier niet gebleken dat het binnentreden van de woning van verdachte onrechtmatig was. Op grond van artikel 2 van de Politiewet waren de verbalisanten na de melding van de zus van de huisgenote van verdachte, mevrouw [naam], bevoegd de - niet afgesloten - woning van verdachte binnen te treden en zoekend rond te kijken. De rechtbank verwerpt dit verweer derhalve.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat geen bewijs voorhanden is dat verdachte wist dat er een luchtdrukpistool in zijn woning aanwezig was. Nu verdachte bij de politie heeft gezwegen en door de raadsman evenmin is aangevoerd dat verdachte het niet wist, laat staan dat is onderbouwd waarom niet, gaat de rechtbank hieraan voorbij.
De rechtbank zal het onder 3. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen verklaren.
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1. tenlastegelegde de hierna te noemen bewijsmiddelen1 toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1. De verklaring van verdachte2, inhoudende:
- V.
staat voor vraag van de verbalisant.
- A.
staat voor het antwoord van de verdachte.
V: Kunt u mij vertellen hoeveel brieven u gestuurd heeft naar uw buren op nummer 3?
A: Dat zijn er hooguit zeven.
V: Wat was de reden voor u om die brieven te sturen?
A: Ik wilde een gesprek met hun om de overlast en de strafbare feiten die hun veroorzaakten te doen stoppen. Ook zijn die buren op de hoogte van het feit dat de ex van mevrouw [naam], mijn huisgenoot, haar heeft mishandeld. De buren hebben daar nooit de juiste actie op ondernomen. Daar wilde ik ook met hen over spreken.
V: De eerste brief zou in september 2010 door u zijn verstuurd naar de buren op nummer 3. Klopt dat?
A: Dat was veel eerder.
V: De buren van nummer 3 hebben ook verklaard dat u vaak luide muziek aan zou hebben, volgens hen om ze te pesten. Kunt u daar iets over vertellen?
A: We hebben de muziek wel eens aan gelaten toen we weg waren.
V: Op 7 februari 2011 zou u een etalage pop op de schutting van de buren op nr 3 hebben geplaatst. De buren zijn zich wezenloos geschrokken. Kunt u dat begrijpen?
A: Het is mijn schutting. Ik begrijp niet dat ze geschrokken zijn, ze hebben zelf gezien dat ik die pop er heb geplaatst. De hand van de pop gaf een stopteken. Ik bedoel daarmee: "Ho, tot
hier en niet verder." Die pop staat er al vanaf 2010.
V: In de nacht van 19 op 20 februari 2011, is de politie weer in uw woning geweest omdat er niemand thuis was en de radio op luide toon speelde.
Toen werd geconstateerd dat de radioboxen tegen de scheidingwand tussen uw woning en die op nummer 3 geplaatst waren, kennelijk met de intentie om de muziek naar de buren op nummer 3 te geleiden. Wat was de reden voor u om dit te doen?
A: De muziek stond aan tegen de inbrekers en voor de kat.
- 2.
De verklaring van aangever [naam]3, inhoudende:
Ik ben woonachtig op het adres [adres]. Op het adres [adres] is een vrouw woonachtig, genaamd [naam]. Vanaf het moment dat haar vriend [verdachte] [naam verdachte] bij haar is komen inwonen, worden wij stelselmatig door hem lastig gevallen. De eerste keer dat hij mij lastig viel was op 1 september 2010. Toen kreeg ik een brief in de bus van hem. Hij schreef in die brief dat hij aangifte tegen mij en mijn vrouw wilde doen omdat wij niet goed gezorgd zouden hebben voor onze buurvrouw.
Op 13 september 2010 kwam er weer een brief met als inhoud dezelfde strekking als de eerste brief. Hij zou bewijzen tegen ons hebben. Op 19 september 2010 kregen we de derde brief van hem. Op dat moment voelden we ons door hem bedreigd. Wij wisten niet wat voor mens [naam verdachte] was en we konden niet inschatten in hoeverre hij voor ons een gevaar ging vormen. Wij hebben toen ook voor de eerste keer contact gezocht met de politie. Op 2 december 2010 kregen we weer een brief van [naam verdachte]. Hij dreigde ons opnieuw met een aangifte van verschillende feiten waar hij bewijzen voor zou hebben.
Half december 2010 begon hij steeds harde muziek te draaien. Dit gebeurde in een periode van ongeveer 2 weken. Dit gebeurde vooral in de middag en avond tot ongeveer 23.00 uur. Wij hebben hierop beiden gevraagd om de muziek wat zachter te zetten. Daarna bleek dat hij de muziek steeds harder en vaker aanzette. Het gebeurde nu gedurende de gehele dag tot ongeveer 23.00 uur. Op 30 december hebben we de politie gebeld in verband met geluidsoverlast.
Op 7 januari 2011 kregen we weer een brief van [naam verdachte]. Ook nu dreigde hij met aangifte ter zake verschillende strafbare feiten waar hij volgens hem bewijzen van had. Op 8 januari 2011 hebben we weer een dergelijke brief van [naam verdachte] ontvangen met dezelfde inhoud.
In die tijd hebben we ook meerdere malen melding gemaakt van geluidsoverlast. Bij de derde keer werd geluidsoverlast geconstateerd en is een gesprek met [naam verdachte] gevoerd en is proces-verbaal opgemaakt tegen hem. Bij de vierde keer werd weer de geluidsoverlast geconstateerd door de politie en is zijn geluidsinstallatie in beslag genomen. Dit is gebeurd op 13 januari 2011. Toen de politie weer weg was heeft [naam verdachte] heel hard op de muren gebonkt en geschreeuwd. Daarna is hij naar het balkon gegaan en heeft hij ons aangeroepen met de woorden "Jullie zijn lafaards". Na een kwartier schreeuwen werd het weer rustig.
Op 21 januari 2011 kregen we weer een brief van hem, met dezelfde strekking als alle andere brieven.
Op 27 januari 2011 zijn ze een week weg geweest met de auto. Al die dagen had hij een TV of een radio aan. Je kon het geluid van de apparatuur constant horen en alle lichten hadden zij aangelaten. Op 5 februari 2011 hebben ze 's avonds veel lawaai. Ook s' nachts wordt er veel op de muren gebonkt. Ook was er veel lawaai buiten.
Op 7 februari 2011 zagen wij dat er een etalagepop over onze schutting lag, die zo onze woonkamer binnen keek. We schrokken hier hevig van. Hij hing tot zijn middel over de schutting. We hebben de pop teruggeduwd naar het balkon van [naam verdachte]. Later hing hij er weer op dezelfde manier.
Op 12 februari 2011 kregen we weer een brief met dezelfde strekking als alle andere brieven.
Op 19 februari 2011 zijn ze weer een paar dagen weggeweest. Wij kwamen thuis van vakantie, waarna bleek dat opnieuw een radio hard aan stond. Je kon het geluid horen als het stil was en het geluid was het duidelijkst hoorbaar in onze slaapkamer. Die nacht is de politie langs geweest en heeft de overlast geconstateerd. De volgende dag, 20 februari 2011, is het lawaai opnieuw geconstateerd en is men de woning binnen gegaan en is de radio in beslag genomen. Het bleek dat de radio met de boxen tegen onze scheidingswand aan stond in de hal, ter hoogte van de slaapkamer.
Rond 24 februari 2011 zijn ze weer thuisgekomen. Toen bleek dat ze hun woning niet in konden. Ik hoorde dat hij veel lawaai maakte bij ons voor de deur. Dit heeft twee uren geduurd. Het lawaai bestond onder andere uit het geven van gas met zijn auto voor onze deur.
Op 25 februari 2011 hoorden we 's avonds rond 20.00 uur harde klappen op ons dak. Ik zag dat [verdachte] etensresten en botten op ons dak gooide. Ik sprak hem er op aan, waarna hij zei:"Mag dat niet dan?" Hij bleef gewoon door gooien. Ik heb de politie daarna weer gebeld. Het gooien van etensresten is al begonnen op 14 januari, nadat de eerste radio in beslag genomen was.
Op 26 februari 2011 ging bij ons omstreeks 20.30 uur de bel. Ik liep naar de hal en ik zag dat er weer een brief van [naam verdachte] door de bus was gegooid. De inhoud was nog steeds voorzien van dezelfde inhoud. Ook heeft hij in een van de voorgaande brieven ons beticht van
geluidsoverlast met klappende deuren.
Op 2 maart 2011 ging de bel weer en stond [verdachte] voor de deur. Hij gaf mij een nieuwe brief. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat hij mij iets had willen aandoen omdat ik met zijn leven heb gespeeld. Ik voelde mij op dat moment ernstig door hem bedreigd.
Op 9 maart 2011 ging de bel van onze woning. Een vrouw van ongeveer 45 jaar overhandigde mijn schoonmoeder weer een nieuwe brief van de heer [naam verdachte]. Voor de inhoud hiervan verwijs ik naar de brieven die ik aan u en aan [naam] heb overhandigd.
- 3.
Zeven schriftelijke stukken4, te weten:
- -
zeven brieven van verdachte, gericht aan aangever [naam].
- 4.
Een proces-verbaal van bevindingen5, inhoudende:
Op woensdag 12 januari 2011 omstreeks 21:05 werden wij, verbalisanten, door de meldkamer van politie Fryslan gestuurd naar de [adres] in verband met geluidsoverlast, veroorzaakt door de bewoners van genoemd perceel. Wij hoorden bij aankomst direct muziek, kennelijk afkomstig uit het perceel [adres] Toen de deur werd geopend hoorden wij luide muziek, afkomstig uit betrokken perceel. Hierop hebben wij, verbalisanten, aangegeven waarom wij aldaar aanwezig waren en vervolgens hebben wij aan de bewoner proces-verbaal aangezegd. Tevens hebben wij medegedeeld dat wij de geluidsapparatuur in beslag wilden nemen. Hierop werden wij door de bewoner binnen gelaten en naar boven geleid. Wij zagen vervolgens dat zich op de verdieping een drietal geluidsboxen bevonden, waarvan er een tweetal direct was aangesloten aan geluidsapparatuur. Genoemde geluidsboxen waren geplaatst tegen de tussenmuur welke de percelen [perceel] en [naam] verbindt.
- 5.
Een proces-verbaal van bevindingen6, inhoudende:
Op 26 februari 2011 omstreeks 20:20 uur was ik op de [adres]. Rapporteurs waren eerst ter plaatse geweest bij melders op [naam]. Melders hoorden gebonk op hun platte dak, waarop zij op hun balkon waren gaan kijken. Zij troffen [naam verdachte] aan die vanaf zijn eigen balkon beenderen (botten) en allerlei voedselwaren op het platte dak van de melders gooide. Melders hadden ook weer een brief ontvangen van [naam verdachte] en deze ter dossiervorming overgedragen.
De rechtbank past ten aanzien van het onder 3. tenlastegelegde de hierna te noemen bewijsmiddelen7 toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
- 1.
Het proces-verbaal van bevindingen8, inhoudende:
Op vrijdag 24 september 2010 omstreeks 20:15 kreeg ik, verbalisant [naam], een telefonische melding van de meldkamer Fryslan. Deze melding betrof ene mevrouw [naam] wonende [adres]. Mevrouw [naam], de zus van mevrouw [naam], had gebeld met de meldkamer en was zeer ongerust over haar zus. Het laatste contact met haar zus was negen weken geleden geweest. Wel was er herhaaldelijk geprobeerd contact te krijgen met haar zus echter dit werd niet toegestaan door [verdachte], wonende [adres], de vriend van [naam]. [naam verdachte] heeft een psychiatrisch verleden en [naam] was zijn begeleidster. [naam verdachte] weerhield nu iedereen ervan om contact met [naam] te krijgen. Ook de ex-man van [naam] kreeg geen contact met zijn ex-vrouw en maakte zich ook zorgen. De chef van dienst, [naam], zat bij en luisterde mee met dit telefoongesprek en was enigszins bekend met de situatie omtrent het adres [adres]. In overleg met [naam] zijn wij ter plaatse gegaan naar het bovengenoemde adres, [adres].
Ter plaatse aangekomen belde collega [naam] aan, echter hierop werd niet gereageerd. Hierop klopte collega [naam] op de voordeur, welke hierop spontaan een aantal centimeters naar binnen toe open ging.
Hierop hebben wij op grond van artikel 2 van de Politiewet, de woning betreden waarbij wij ons herhaaldelijk bekend maakten als politie. Omdat meldster [naam] zich duidelijk zorgen had gemaakt om de gezondheid van haar zus, zijn wij de woning door gelopen, waarbij wij zoekend rond hebben gekeken op zoek naar personen welke mogelijk binnen zouden zijn. Alleen de muziek stond aan en er was niemand aanwezig in de woning. (..) Ik draaide mij om en zag een kat vanuit de keuken komen lopen. Naast de deur was een blauw kasje aan de muur bevestigd. De deur van dit kastje stond op een kier. Ik zag in het kastje op een van de middelste plankjes, in de lichtbundel van mijn zaklamp iets liggen wat ik herkende als een loop en een trekker. Ik ben hierop een stapje dichterbij gaan staan en keek door de kier in het kastje. Ik zag dat in het kastje, op een van de middelste plankjes, een voorwerp liggen dat ik herkende als zijnde een vuurwapen, pistool. Hierop heb ik collega [naam] geroepen en hebben wij het kastje verder geopend. Het op het middelste plankje liggende pistool hebben wij nader bekeken en het bleek te gaan om een niet van echt te onderscheiden en voor afdreiging geschikt zijnd imitatievuurwapen.
- 2.
Het proces-verbaal van het Bureau Wapens en Munitie9, inhoudende:
Het inbeslaggenomen voorwerp betreft een zilver en zwart kleurig lucht- cq veerdrukpistool. Het pistool is van kunststof en is in zijn geheel niet voorzien van een merknaam of serienummer. In het pistool bevond zich een patroonhouder zonder patronen. Het betreft hier een voor be- of afdreiging geschikt voorwerp. Het lucht- cq veerdrukpistool vertoont voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis met een bestaand vuurwapen, namelijk een pistool, merk Sig-Sauer type P228 kaliber 9 mm para, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing dan wel een andere scheikundige reactie. Derhalve is dit voorwerp een lucht- cq veerdrukwapen in de zin van art. 2, lid 1, categorie I, onder 7 van de Wet Wapens en Munitie (WWM) gelet op artikel 3 onder a en van de Regeling Wapens en Munitie (RWM).
- 3.
De verklaring van [naam]10, inhoudende:
- V.
staat voor vraag van de verbalisant.
- A.
staat voor het antwoord van de verdachte.
V: Wat is uw adres?
A: [adres]. Eigenlijk is mijn adres [adres]. De woning aan de [perceel] was een woning maar die hebben we gesplitst. De voordeur van het gedeelte waar dhr. [naam verdachte] woont zit aan de [perceel] te
Leeuwarden. Mijn voordeur bevindt zich aan de Jackobijnenkerhof 13 te Leeuwarden. Dhr. [naam verdachte] is een goede vriend van mij, in het verleden was het meer maar momenteel is hij een goede vriend van mij.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 3. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
- 1.
hij in de periode omvattende de maanden september 2010 tot en met juni 2011 te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam] en diens kinderen, met het oogmerk die [naam] te dwingen iets te doen (te weten dat die [naam] een afspraak met hem, verdachte, zou maken en met hem, verdachte, zou praten) en niet te doen (als buren geen geluidsoverlast meer te veroorzaken), en te dulden,
immers heeft verdachte, zijnde een buurman van die [naam], wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- -
die [naam] brieven gestuurd, welke brieven vervolgens door die [naam] zijn ontvangen, met onder meer de navolgende zinsneden:
- -
"De aangiftes jegens u zullen nog volgen." en
- -
"als u wat heeft tegen [naam] of mij dan raadt ik u aan om een met mij een afspraak te maken." en
- -
"Nogmaals gesprek noodzakelijk!!!" en
- -
"Zal zeker nog aangifte doen van al die strafbare feiten die door u zijn gepleegd en goed vastgelegd Nikon D90 met zeer goede lens, ter bewijsvoeringen." en "Tevens hebben wij weer bewijs dat u nu vandaag met [naam] heeft gesproken ook hier hebben we beeld- en geluidsdragers van." en "Mijn advocaat heeft memoriekaartje met alle stafbare feiten vastgelegd op zowel beeld en geluidsdragers in zijn bezit." en
- -
"Ik heb om het geluidsoverlast van u minder te horen 24 uur per dag mijn muziek aan.",
en
- -
geluidsoverlast veroorzaakt door de muziekinstallatie en televisietoestel in verdachtes woning gedurende een lange periode hard aan te zetten en daarbij de geluidsboxen tegen de scheidingswand tussen verdachtes woning en de woning van die [naam] geplaatst en
- -
tegen de muren gebonkt en
- -
hoorbaar voor die [naam] in verdachtes woning geschreeuwd en
- -
een etalagepop over de schutting van het balkon gehangen en vervolgens laten hangen, zodat die etalagepop telkens voor die [naam] zichtbaar was en
- -
met een auto voor woning die [naam] gestaan en voortdurend zogenoemd gas gegeven en
- -
etensresten en brood op het dak van de woning van die [naam] gegooid;
3.
hij op 24 september 2010 te Leeuwarden in verdachtes woning een wapen van categorie I onder 7°, te weten een lucht- cq veerdrukpistool, niet voorzien van een merknaam of serienummer, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, te weten een pistool, merk Sig-Sauer, type P228, kaliber 9 mm para, voorhanden heeft gehad.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
- 1.
Belaging.
- 3.
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, begaan met betrekking tot een wapen van categorie I.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De officier van justitie heeft gerequireerd dat verdachte een strafbare dader is. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de psychiater in haar rapport weliswaar aangeeft dat zij verdachte ontoerekeningsvatbaar acht, maar dat zij deze conclusie slechts onderbouwt middels vermoedens van stoornissen en zelf aangeeft dat haar anamnese onbetrouwbaar is, omdat verdachte ten tijde van het onderzoek vermoedelijk onder invloed van cannabis was.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de voorliggende rapportages onvoldoende dat en waarom verdachte ten tijde van de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten zodanig werd beïnvloed door een of meerdere ziekelijke stoornissen en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens dat hij als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er onvoldoende feitelijke grondslag is voor het volledig ontoerekeningsvatbaar achten van verdachte. De rechtbank acht op grond van voormeld psychiatrisch rapport wel aannemelijk dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en zal dit bij de strafoplegging betrekken.
Nu noch uit de rapportages, noch anderszins is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit, is verdachte strafbaar.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- -
de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- -
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- -
de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie, het reclasseringsadvies d.d. 9 september 2011, het psychiatrisch onderzoek d.d. 27 december 2011 en het psychologisch onderzoek d.d. 20 juni 2012;
- -
de vordering van de officier van justitie;
- -
het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn buurman en kinderen en voorts overtreding van de Wet wapens en munitie. De belaging bestond uit het schrijven van brieven, geluidsoverlast en andere handelingen die het leven van het gezin van zijn buren in behoorlijke mate verstoorde. Verdachte bleek niet voor rede vatbaar en interventies door de politie maakten niet of nauwelijks indruk op hem.
In het rapport van de psychiater staat vermeld dat verdachte wordt gedreven door zijn overtuiging dat hem groot onrecht wordt aangedaan en dat hij daarin niet te corrigeren is.
Verdachte is uiteindelijk een wanhopig man die door zijn gedrag naar de rand van de maatschappij wordt gedreven. Volgens de psychiater ontbreekt elk inzicht in zijn handelen en de gevolgen daarvan. De psychiater acht verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar.
Wel geeft de psychiater daarbij aan dat verdachte ten tijde van het onderzoek onder invloed van cannabis was, wat, zoals ze aangeeft, haar anamnese onbetrouwbaar maakt. De rechtbank is op grond daarvan en in samenhang met de inhoud van het procesdossier van oordeel dat verdachte niet geheel ontoerekeningsvatbaar is en acht hem daarom voor een deel van de door hem gepleegde delicten strafbaar.
De rechtbank is voorts van oordeel dat, nu geen enkele poging heeft geholpen om verdachte tot rede te brengen, een vrijheidsstraf op zijn plaats is. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een deel van die straf voorwaardelijk is, deels als stok achter de deur en deels om een contactverbod ten opzichte van het slachtoffer en zijn kinderen mogelijk te maken.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen geluidsboxen terug kunnen worden gegeven aan verdachte.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 285b van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 13 en 55 van de Wet Wapens en Munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot één maand niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
- 1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- 2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
dat veroordeelde gedurende de proeftijd van twee jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam] en zijn kinderen.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geluidsboxen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2012.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
- 1.
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer PL02GL 2011069155, gesloten op 5 september 2011.
- 2.
De verklaring van verdachte d.d. 8 augustus 2011, pagina's 113-115.
- 3.
Het proces-verbaal van aangifte door [naam], d.d. 16 maart 2011, pagina's 69-72.
- 4.
De door verdachte geschreven brieven, pagina's 75-92.
- 5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2011, pagina's 102-103.
- 6.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2011, pagina 101.
- 7.
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer PL02GL 2011069155, gesloten op 5 september 2011.
- 8.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 september 2010, pagina's 44-45.
- 9.
Het proces-verbaal van het Bureau Wapens en Munitie d.d. 25 september 2010, pagina's 49-50.
- 10.
De verklaring van [naam] d.d. 2 juni 2011, pagina's 57-59.