FED 2019/125
Heffing precariobelasting bij andere vennootschap dan wederpartij geen zwaarwegende grond voor opzegging duurovereenkomst.
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:446, m.nt. dr. mr. C. Maas
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 maart 2019
- Magistraten
Mrs. Streefkerk, Polak, Tanja-van den Broek, Du Perron, Kroeze
- Zaaknummer
17/05810
- Noot
dr. mr. C. Maas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS79028:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:446, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:66, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
Heffing precariobelasting bij andere vennootschap dan wederpartij geen zwaarwegende grond voor opzegging duurovereenkomst.
Samenvatting
De gemeente Voorst heeft in 1923 en 1976 duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd zonder opzeggingsregeling gesloten met rechtsvoorgangers van Liander Infra N.V. Op grond van die overeenkomsten heeft de vennootschap het recht elektriciteits- en gasnetwerken te hebben in, op, aan, door of boven gemeentegrond. Na invoering van een precariobelasting per 1 januari 2014 heeft de gemeente deze overeenkomsten tegen 1 november 2014 opgezegd. Liander c.s. vorderen bij de burgerlijke rechter gestanddoening van de overeenkomsten. De Hoge Raad herhaalt vaste jurisprudentie dat de aanvullende werking van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.