Einde inhoudsopgave
Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie
Artikel 4 Openbaar vervoer
Geldend
Geldend vanaf 22-06-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-06-2024, Stb. 2024, 176 (uitgifte: 21-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-06-2024, terugwerkend tot: 01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2024, Stb. 2024, 176 (uitgifte: 21-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
Voor reizen, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en c, verstrekt het bevoegd gezag een vervoersbewijs op basis van het tarief van de tweede klasse.
2.
Indien de ambtenaar een vervoersbewijs wenst op basis van eerste klasse of indien de ambtenaar een vervoersbewijs wenst welke ruimere mogelijkheden biedt dan bedoeld in het eerste lid, komen de meerkosten hiervan voor rekening van de ambtenaar.
3.
Behalve voor de reizen, bedoeld in het eerste lid, gebruikt de ambtenaar het vervoersbewijs ter voldoening van de gemaakte kosten voor:
- a.
een door hem gebruikte OV-fiets voor het traject tussen de openbaar vervoer locatie en de werklocatie voor reizen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en c;
- b.
de stalling van een fiets bij een openbaar vervoer locatie bij reizen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel c.
4.
In het geval de ambtenaar niet beschikt over het vervoersbewijs, bedoeld in het eerste lid, kan het bevoegd gezag de ambtenaar de door hem op grond van het eerste en derde lid gemaakte kosten vergoeden.