NJB 2014/1853
Verschoningsrecht getuige c.q. nemo tenetur, art. 219 Sv: in casu heeft het Hof niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de betrokkene zichzelf niet blootstelt aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling als hij de vraag beantwoordt wie op hem heeft geschoten tijdens – aldus de raadsman van betrokkene – een afspraak waarbij het ging om de betaling aan betrokkene voor gepleegde strafbare feiten
HR 30-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2859
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 september 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, raadsheren N. Jörg, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/03170
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2859, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1791, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑08‑2014
- Wetingang
(Sv art. 219)
Essentie
Verschoningsrecht getuige c.q. nemo tenetur, art. 219 Sv: in casu heeft het Hof niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de betrokkene zichzelf niet blootstelt aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling als hij de vraag beantwoordt wie op hem heeft geschoten tijdens – aldus de raadsman van betrokkene – een afspraak waarbij het ging om de betaling aan betrokkene voor gepleegde strafbare feiten
Uitspraak
Inleiding:
Verschoningsrecht getuige. Op de betrokkene is geschoten. In het onderzoek naar dit schietincident is de betrokkene als getuige gehoord door de rechter-commissaris. Deze heeft geoordeeld dat de betrokkene de vragen wie hem, betrokkene, heeft beschoten en met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.