NJ 1918, p. 196
Opzettelijk gebruik maken van een valsch geschrift als ware het echt en onvervalscht. [Verduistering.]
HR 14-01-1918, ECLI:NL:HR:1918:151
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 1918
- Magistraten
Voorzitter: Mr. A. M. B. Hanlo., Raden: Mrs. A. J. L. Nijpels, A. P. L. Nelissen, Dr. L. E. Visser en J. Kosters.
- Zaaknummer
[14011918/NJ_1918,_p._196]
- Conclusie
Mr. Besier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS119121:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1918:151, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑01‑1918
- Wetingang
(Sr art. 225.)
Essentie
Opzettelijk gebruik maken van een valsch geschrift als ware het echt en onvervalscht. [Verduistering.]
Samenvatting
Voor gebruik van een valsch stuk als ware het echt en onvervalscht is noodig, dat de gebruiker dat stuk bezigt als middel tot misleiding van hem, t. a. v. wien hij daarvan gebruik maakt, en zich dus tegenover deze gedraagt als ware het stuk echt en onvervalscht.
[Concl.0. M. bovendien: Uit het bewijsmateriaal kon niet worden afgeleid, dat bekl. in de verzending van den valschen vrachtbrief met de lading naar Dordt de hand gehad heeft.
De bekl., wien was ten laste gelegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.