NJB 2022/2182:Beslagbeklag art. 552a Sv m.b.t. oordeel rechtbank dat de gegevens waarop het klaagschrift betrekking heeft reeds zijn ‘vernietigd’ conform art. 126aa lid 2 Sv inzake processen-verbaal en voorwerpen die vallen binnen het verschoningsrecht van de art. 218 en 218a Sv: gelet op de ratio van 126aa lid 2 Sv vloeit eruit voort dat gegevens als in die bepaling bedoeld niet in het strafproces kunnen worden gebruikt. Uit art. 5 leden 1 en 2 Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken volgt dat, als gegevens zijn opgeslagen op een (afzonderlijke) gegevensdrager of ander voorwerp, ook van de vernietiging van die gegevens sprake is als die gegevens ‘niet meer kenbaar zijn’. In casu is sprake van een ontoereikende motivering van het oordeel van de rechtbank dat met het privilegiëren ofwel het ‘uitgrijzen’ van de gegevens is verzekerd dat de gegevens geen deel uitmaken van de processtukken en dat daarop in het verdere verloop van het strafproces geen acht kan worden geslagen.