NJB 2011/1423
De relatie – wat betreft door criminaliteit verkregen voordeel – tussen de Staat en een traceerbare derde, die schade heeft geleden, wordt in het arrest van de Hoge Raad van 9 september 1997 uit de doeken gedaan en de Hoge Raad oordeelt dat het hof het daarin uiteengezette kader heeft miskend
HR 28-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ1999
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, De Hullu en Loth
- Zaaknummer
09/04526 P
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BQ1999
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ1999, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2011
- Wetingang
Essentie
De relatie – wat betreft door criminaliteit verkregen voordeel – tussen de Staat en een traceerbare derde, die schade heeft geleden, wordt in het arrest van de Hoge Raad van 9 september 1997 uit de doeken gedaan en de Hoge Raad oordeelt dat het hof het daarin uiteengezette kader heeft miskend
Uitspraak
Ontnemingszaak (nihil)
In deze zaak heeft de A-G bij het hof gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van in totaal € 230 539,01 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit het in zijn strafzaak bewezenverklaarde feit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.