HR, 19-06-2018, nr. 17/00779
ECLI:NL:HR:2018:943
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-06-2018
- Zaaknummer
17/00779
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:943, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑06‑2018; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Medeplegen van poging doodslag. Aangever is, nadat hij met de echtgenote van verdachte uit eten was gegaan, met een slagersmes op zijn hoofd en zijn gezicht geslagen en in zijn been gesneden. HR: art. 80a RO, zonder schriftelijk standpunt AG. Samenhang met 17/00858.
Partij(en)
19 juni 2018
Strafkamer
nr. S 17/00779
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2017, nummer 23/002150-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2018.