Einde inhoudsopgave
Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving
Artikel XXV Overgangsrecht
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
11-12-2019, Stb. 2019, 483 (uitgifte: 17-12-2019, kamerstukken: 35275)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2019, Stb. 2019, 484 (uitgifte: 17-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Sociale zekerheid algemeen / Boeten en maatregelen
Sociale zekerheid boeten en maatregelen (V)
1.
Ten aanzien van beboetbare overtredingen en strafbare feiten voorzien bij of krachtens de wetten die bij deze wet zijn gewijzigd en die zijn begaan uiterlijk op de dag voor de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden, blijft het recht, met inachtneming van het tweede lid, van toepassing zoals dat gold op die dag.
2.
Bij de toepassing van de artikelen XII, onderdeel B, ten aanzien van artikel 20a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, XIII, onderdeel B, ten aanzien van artikel 20a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en XIV, onderdelen B en F, ten aanzien van de artikelen 18a en 47g van de Participatiewet is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
3.
Indien bij deze wet aan beboetbare overtredingen en strafbare feiten of aan de sanctionering hiervan rechtsgevolgen zijn verbonden of hieraan bevoegdheden worden ontleend, worden hierbij alleen:
- a.
beboetbare overtredingen en strafbare feiten betrokken die zijn begaan met ingang van de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden;
- b.
sancties betrokken die zijn opgelegd voor beboetbare overtredingen of strafbare feiten als bedoeld in onderdeel a.
4.
In afwijking van het derde lid worden bij de toepassing van de artikelen XV, onderdeel K, ten aanzien van artikel 34, vijfde, zevende en negende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, XVI, onderdeel G, ten aanzien van artikel 10:7, tweede, vierde en vijfde lid, van de Arbeidstijdenwet, XVII, onderdeel D, ten aanzien van artikel 19d, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, XVIII, onderdeel B, ten aanzien van artikel 18f, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, en XIX, onderdeel B, ten aanzien van artikel 19, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet allocatiearbeidskrachten door intermediairs overtredingen betrokken die voor de dag van inwerkingtreding van het desbetreffende onderdeel, maar niet eerder dan twee jaar voor die dag, zijn geconstateerd.
5.
De artikelen I, onderdeel E, ten aanzien van artikel 20 van de Toeslagenwet, II, onderdeel E, ten aanzien van artikel 36 van de Werkloosheidswet, III, onderdeel E, ten aanzien van artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, IV, onderdeel E, ten aanzien van artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, V, onderdeel E, ten aanzien van artikel 57 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, VI, onderdeel H, ten aanzien van artikel 3:56 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, VII, onderdeel A, ten aanzien van artikel 77, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, VIII, onderdeel A, ten aanzien van artikel 33 van de Ziektewet, IX, onderdeel E, ten aanzien van artikel 24 van de Algemene Kinderbijslagwet, X, onderdeel E, ten aanzien van artikel 53 van de Algemene nabestaandenwet, XI, onderdeel E, ten aanzien van artikel 24 van de Algemene Ouderdomswet, XII, onderdeel C, ten aanzien van artikel 25, en onderdeel E, ten aanzien van artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, XIII, onderdeel C, ten aanzien van artikel 25 en onderdeel E, ten aanzien van artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en XIV, onderdeel G, ten aanzien van artikel 58, en onderdeel J, ten aanzien van artikel 60c van de Participatiewet zijn niet van toepassing ten aanzien van vorderingen die zijn ontstaan uiterlijk op de dag voor de dag van inwerkingtreding van deze artikelen en met betrekking tot deze vorderingen blijft het recht van toepassing zoals dat gold op die dag.