NJ 2009, 405
Niet onbegrijpelijk oordeel dat een ander dan de beslagene redelijkerwijs als rechthebbende moet worden aangemerkt.
HR 07-07-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BI0524
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juli 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
07/12937 B
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
BI0524
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI0524, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI0524, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2009
- Wetingang
Essentie
Klaagschrift tegen inbeslagneming. Het oordeel van de Rechtbank dat een ander dan klager, onder wie geld is inbeslaggenomen, redelijkerwijs als rechthebbende van het geld moet worden aangemerkt, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk, nu klager zelf heeft verklaard dat het geld van een ander is, en hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat desalniettemin hijzelf als rechthebbende moest worden beschouwd.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Haarlem van 30 augustus 2007, nummer RK 07/307, op een klaagschrift als bedoeld in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.