NJB 2019/8:Bankgarantie. Een bankgarantie wordt gesteld onder de voorwaarde dat de crediteur betalingen aan de debiteur doet volgens een schema. De bank weigert gedeeltelijke uitbetaling op de grond dat de crediteur bijna alle termijnen te laat heeft betaald. Het hof oordeelt dat betalingen die te laat zijn gedaan voor een beoogde termijn, mogen worden toegerekend aan een latere termijn als tijdig gedane betaling. Hoge Raad: 1. Abstracte bankgarantie. Een strikte toepassing door de bank van de in de abstracte garantie gestelde voorwaarden is geboden. Bij de uitleg komt groot gewicht toe aan de (strikt te lezen) bewoordingen daarvan. 2. Fatale termijn. Het oordeel van het hof is niet te verenigen met zijn vaststelling dat de in de bankgarantie opgenomen betalingstermijnen fatale termijnen zijn. 3. Toerekening van betalingen. Aanwijzing door de schuldenaar. Het hof heeft verzuimd in te gaan op het beroep van de bank op art. 6:43 lid 1 BW. 4. Ultra petita. Het hof heeft na afwijzing van de primaire vordering meer toegewezen dan subsidiair is gevorderd