NJB 2018/1772:Toepassing bij de strafoplegging van ten gunste van de verdachte gewijzigde sanctierecht, art. 1 Sr: gelet op het in casu toepasselijke lagere strafmaximum van art. 344a Sr en de overweging van het hof dat het bij de strafoplegging heeft ‘gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum’, heeft het hof, dat ten onrechte art. 341 (oud) Sr had toegepast, bij de strafmotivering een onjuist strafmaximum tot uitgangspunt genomen. De strafoplegging is daardoor ontoereikend gemotiveerd