Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
14.1.2 Houding van de belastingdeurwaarder tijdens tenuitvoerlegging
Geldend
Geldend vanaf 27-02-2009
- Redactionele toelichting
Zie ook het Besluit Leidraad invordering 2008.
- Bronpublicatie:
11-02-2009, Stcrt. 2009, 38 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: CPP2008/2552M)
- Inwerkingtreding
27-02-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2009, Stcrt. 2009, 38 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: CPP2008/2552M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De tenuitvoerlegging van verschillende dwangbevelen tegen dezelfde belastingschuldige gebeurt zoveel mogelijk tegelijkertijd. Bij de tenuitvoerlegging wordt onnodige ruchtbaarheid vermeden. Ook wordt de nodige soepelheid betracht. Dit brengt met zich mee dat de formeel voorgeschreven handelwijze wordt onderbroken, als het uit menselijk of tactisch oogpunt wenselijk is eerst persoonlijk contact met de belastingschuldige op te nemen.
In dit verband kan het verantwoord zijn dat de belastingdeurwaarder niet dadelijk tot beslaglegging overgaat of deze onderbreekt of beëindigt, als hij vermoedt dat de ontvanger de beslagopdracht niet zou hebben gegeven als alle omstandigheden bekend waren geweest.
Dit geldt ook als de belastingschuldige aantoont dat de betaling inmiddels heeft plaatsgevonden of dat een verzoek om uitstel van betaling of kwijtschelding, dan wel een verzoekschrift als genoemd in artikel 25.1.15 of 26.1.11 van deze leidraad en de beslagopdracht elkaar hebben gekruist.
Als het dwangbevel eenmaal ten uitvoer is gelegd door middel van beslag, wordt onverwijld tot uitwinning van de goederen waarop beslag is gelegd, overgegaan. Hiervan kan worden afgeweken als de belastingschuldige een voorstel doet tot minnelijke afdoening van het beslag. Voorwaarde is dan wel dat met de afdoening — gelet op de omstandigheden — naar het oordeel van de ontvanger akkoord kan worden gegaan. Hierbij geldt als uitgangspunt dat een minnelijke afdoening moet passen in het in deze leidraad geformuleerde beleid.