Hof Arnhem-Leeuwarden, 30-05-2018, nr. 21-004587-17
ECLI:NL:GHARL:2018:5892
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
30-05-2018
- Zaaknummer
21-004587-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:5892, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 30‑05‑2018; (Hoger beroep)
Uitspraak 30‑05‑2018
Inhoudsindicatie
Bedreiging en belediging, conform de politierechter en vordering advocaat-generaal ter terechtzitting uitgesproken veroordeling tot een geldboete van 750,=, afwijzing vordering tenuitvoerlegging ontzegging rijbevoegdheid.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004587-17
Uitspraak d.d.: 30 mei 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2017 met parketnummer 18-076656-17 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tenuitvoerlegging, parketnummer 96-275711, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 mei 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het hem onder feiten 1 en 2 tenlastegelegde tot een geldboete ter hoogte van €750,-. Voorts heeft de advocaat-generaal de afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J. Pieters, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De politierechter heeft verdachte daarvoor een geldboete ter hoogte van €750,- opgelegd. Daarnaast heeft de rechter de vordering tenuitvoerlegging van de bij een eerder vonnis voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden afgewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:hij op of omstreeks 22 april 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend (in het Fries) de woorden toegevoegd :"ik maak je harstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.2:hij op of omstreeks 22 april 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk een ambtenaar, [slachtoffer] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, welke ambtenaar van Zuid-Koreaanse afkomst is, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "White Power", althans woorden - voor de persoonskenmerken van die ambtenaar - van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof heeft onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van verdachte en zijn raadsman, mr. J. Pieters. De bewezenverklaring is toen mondeling gemotiveerd en het verweer van de verdachte is mondeling weerlegd. Deze motivering en weerlegging worden opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:hij op 22 april 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] , [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend in het Fries de woorden toegevoegd :"ik maak je harstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2:hij op 22 april 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk een ambtenaar, [slachtoffer] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, welke ambtenaar van Zuid-Koreaanse afkomst is, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "White Power".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof heeft onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van verdachte en zijn raadsman, mr. J. Pieters. De strafoplegging is toen mondeling gemotiveerd. Deze motivering wordt opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. De aldus gemotiveerde strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland d.d. 25 februari 2013, is veroordeelde veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijke opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren. Blijkens het onderzoek ter zitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 23 augustus 2016. De proeftijd is ook op die datum ingegaan. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging zal worden afgewezen, ondanks dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Bij de uitspraak, onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting aangegeven, heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in 5 (vijf) termijnen van 1 maand, elke termijn groot € 150,00 (honderdvijftig euro).
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland van 25 februari 2013.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. J.A.A.M. van Veen en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van D. Janssen, griffier,
en op 30 mei 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.