V-N 2018/60.12
Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over premieplicht Rijnvarende niet
HR 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2114, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 november 2018
- Magistraten
De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
18/04103
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929945:1
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2114, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑11‑2018
- Wetingang
art. 27ga lid 1 en art. 27gc lid 8 AWR; art. 5 en 16 Verordening (EEG) 987/2009
Essentie
De Hoge Raad ziet af van beantwoording van de prejudiciële vragen. De eerste vraag is namelijk recentelijk al beantwoord en de tweede vraag is misschien niet ter zake dienend.
Samenvatting
Belanghebbende, X, woont in Nederland en werkt in loondienst op een binnenschip waarvoor een Rijnvaartverklaring is afgegeven. Het schip is eigendom van het Nederlandse G bv. In de periode 2011-2013 staat X op de loonlijst van het Luxemburgse J. In zijn IB-aangiften 2011-2013 verzoekt X om vrijstelling voor de PVV. Door de Luxemburgse bevoegde autoriteiten is op 24 maart 2006 een E101-verklaring afgegeven die geldt met ingang van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.