RvdW 2012/1282
Arbeidsrecht. Beëindigingsovereenkomst waarin finale kwijting. Vraag of verval optierechten geacht moet worden te zijn begrepen in de overeenkomst; uitleg. Art. 81 lid 1 RO.
HR 12-10-2012, ECLI:NL:PHR:2012:BX7588
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 oktober 2012
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T Heisterkamp, M.V. Polak
- Zaaknummer
11/05534
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BX7588
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BX7588, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑10‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BX7588, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2012
Essentie
Arbeidsrecht. Beëindigingsovereenkomst waarin finale kwijting. Vraag of verval optierechten geacht moet worden te zijn begrepen in de overeenkomst; uitleg. Art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
ABN AMRO Bank N.V., te Amsterdam, eiseres tot cassatie, adv.: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. L.B. de Graaf,
tegen
[Verweerder], wonende te Duivendrecht, verweerder in cassatie, adv.: mr. H.J.W. Alt.
Conclusie
Conclusie A-G mr. J. Spier:
1. Feiten
1.1
In deze zaak kan van de volgende feiten worden uitgegaan.2.
1.2
[Verweerder] (geboren in 1950) is op 20 september 1971 bij ABN AMRO in dienst getreden. Hij is laatstelijk werkzaam geweest in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.