NJ 2021/319
Arbeidsrecht. Cao. Vordering werknemer tot uitbetaling normloon voor bepaalde functie; voldoet werknemer aan functie-eisen?; betekenis cao-bepaling voor bewijslastverdeling art. 150 Rv; uitleg cao-bepaling; cao-norm.
HR 30-08-2019, ECLI:NL:HR:2019:1294, m.nt. E. Verhulp
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 augustus 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/02755
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
E. Verhulp
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS295464:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1294, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑08‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:530, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Arbeidsrecht. Cao. Vordering werknemer tot uitbetaling normloon voor bepaalde functie; voldoet werknemer aan functie-eisen?; betekenis cao-bepaling voor bewijslastverdeling art. 150 Rv; uitleg cao-bepaling; cao-norm.
Samenvatting
Art. 10 van de cao voor de Houtverwerkende Industrie is voor de relevante periode algemeen verbindend verklaard geweest en vormt dus recht in de zin van art. 79 RO. Op de uitleg van deze bepaling is de cao-norm van toepassing (HR 4 mei 2018, RvdW 2018/591). Uit het in art. 10 cao neergelegde stelsel zoals dat naar de opzet en bewoordingen van deze bepaling moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.