Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken
Artikel 28 [Toetreding]
Geldend
Geldend vanaf 10-02-1969
- Bronpublicatie:
15-11-1965, Trb. 1969, 55 (uitgifte: 08-04-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-02-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-1965, Trb. 1969, 55 (uitgifte: 08-04-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Iedere Staat die niet vertegenwoordigd is geweest op de tiende zitting van de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht, kan tot dit Verdrag toetreden nadat dit overeenkomstig artikel 27, eerste lid, in werking is getreden. De akte van toetreding zal worden nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
2.
Het Verdrag treedt voor die Staat slechts in werking bij gebreke van verzet door een Staat die het Verdrag vóór deze nederlegging heeft bekrachtigd, van welk verzet moet worden kennis gegeven aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de datum waarop dit Ministerie laatstbedoelde Staat van de toetreding in kennis heeft gesteld.
3.
Bij gebreke van verzet, treedt het Verdrag voor de toetredende Staat in werking op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van de laatste van de termijnen bedoeld in het vorige lid.