NJB 2019/15:Transitievergoeding. Wettelijke vervaltermijn. Een werkgever zegt een arbeidsovereenkomst op. De werknemer verzoekt in rechte om toekenning van een transitievergoeding. De werkgever voert aan dat de overbruggingsregeling van art. 7:673d BW van toepassing is en dat er daarom een aanzienlijk lagere transitievergoeding verschuldigd is. Kan dit nog worden aangevoerd na afloop van de vervaltermijn van drie maanden van art. 7:686a lid 4 aanhef en onder b BW? Hoge Raad: 1. Toepassingsgebied. De wettelijke vervaltermijn is niet van toepassing als de werkgever een beroep doet op de overbruggingsregeling van art. 7:673d BW in reactie op een tijdig door de werknemer begonnen procedure waarin deze om toekenning van een transitievergoeding verzoekt, ongeacht of de werkgever zijn beroep op de overbruggingsregeling doet als een verweer of in de vorm van een zelfstandig verzoek. Hetzelfde geldt voor beroepen van de werkgever op het bepaalde in art. 7:673a BW, art. 7:673b BW en art. 7:673c BW. 2. Ambtshalve toepassing. De wettelijke vervaltermijn strekt niet ter bescherming van zodanig zwaarwichtige belangen dat hij ongeacht het partijdebat of de bijzondere omstandigheden van het geval ambtshalve door de rechter toegepast zou moeten worden