Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Spaanse Staat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 14 Vermogenswinsten
Geldend
Geldend vanaf 20-09-1972
- Bronpublicatie:
16-06-1971, Trb. 1971, 144 (uitgifte: 13-08-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-09-1972
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-1972, Trb. 1972, 141 (uitgifte: 01-01-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals omschreven in artikel 6, tweede lid, mogen worden belast in de Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken deel uitmakende van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft, of van roerende zaken behorende tot een vast middelpunt dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een vrij beroep — daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van het vaste middelpunt — mogen in die andere Staat worden belast.
3.
Niettegenstaande de bepaling van het tweede lid, zijn voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, en van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen en luchtvaartuigen, slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. De bepalingen van artikel 8, tweede lid, vinden hierbij toepassing.
4.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere zaken dan die genoemd in het eerste, tweede en derde lid zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
5.
De bepaling van het vierde lid tast niet aan het recht van elk van de Staten overeenkomstig zijn eigen wetgeving belasting te heffen op voordelen uit de vervreemding van aandelen of winstbewijzen in een lichaam waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van die Staat, mits de aandelen of winstbewijzen het eigendom zijn van een natuurlijke persoon, inwoner van de andere Staat:
- a)
die onderdaan van de eerstbedoelde Staat is, zonder onderdaan van de laatstbedoelde Staat te zijn; en
- b)
die in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de vervreemding van de aandelen of winstbewijzen inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest; en
- c)
die, in de loop van hetzelfde tijdvak, onmiddellijk of middellijk, alleen of te zamen met zijn echtgenoot en zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie, ten minste een derde gedeelte alsook, alleen of te zamen met zijn echtgenoot, meer dan 7 percent van het nominaal gestorte kapitaal van bedoeld lichaam heeft bezeten.